Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Rijksvertegenwoordiger: Rijksvertegenwoordiger voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;
pensioengerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet;
pensioenrichtleeftijd: de pensioenrichtleeftijd, bedoeld in artikel 18a van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen.