Home

Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen

Geldig vanaf 1 januari 2023
Geldig vanaf 1 januari 2023

Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat, ingevolge artikel 91, eerste en tweede lid, van de Grondwet, de wet dient te bepalen de gevallen waarin geen goedkeuring van verdragen of van het voornemen tot opzegging daarvan is vereist en de wijze waarop de goedkeuring wordt verleend, en dat het voorts wenselijk is de in artikel 95 van de Grondwet bedoelde wettelijke regeling inzake de bekendmaking van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties aan te passen, onder meer vanwege wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de Grondwet en in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

1.

Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt periodiek aan de Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten een lijst van ontwerp-verdragen over de totstandkoming waarvan voor het Koninkrijk onderhandeld wordt.

2.

De in het eerste lid bedoelde lijst bevat per ontwerp-verdrag een opgave van:

  1. de strekking;

  2. de bij de onderhandelingen betrokken toekomstige verdragspartijen;

  3. in voorkomend geval, de internationale organisatie onder auspiciën waarvan de onderhandelingen worden gevoerd;

  4. de meest betrokken ministeries.

3.

Op de in het eerste lid bedoelde lijst worden niet opgenomen ontwerp-verdragen ten aanzien waarvan het belang van het Koninkrijk zich er bepaaldelijk tegen verzet dat het feit dat daarover onderhandelingen worden gevoerd in de openbaarheid wordt gebracht.

4.

In het in het derde lid bedoelde geval kan in het eerste en tweede lid bedoelde informatie vertrouwelijk worden verstrekt.

Artikel 2

1.

Verdragen ten aanzien waarvan de regering het wenselijk acht dat het Koninkrijk daaraan wordt gebonden, worden zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan de Staten-Generaal voorgelegd.

2.

Bij de voorlegging van een verdrag ter goedkeuring als bedoeld in het eerste lid wordt aangegeven of het verdrag naar het oordeel van de regering bepalingen bevat die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden en, indien dit het geval is, welke bepalingen het betreft.

3.

Tegelijk met de voorlegging, bedoeld in het eerste lid, worden verdragen aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten overgelegd, indien het verdragen betreft die Aruba, Curaçao of Sint Maarten raken.

Artikel 3

De goedkeuring wordt uitdrukkelijk of stilzwijgend verleend.

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 16b

Artikel 16c

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23