Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt periodiek aan de Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten een lijst van ontwerp-verdragen over de totstandkoming waarvan voor het Koninkrijk onderhandeld wordt.
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen
Opschrift
Aanhef
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat, ingevolge artikel 91, eerste en tweede lid, van de Grondwet, de wet dient te bepalen de gevallen waarin geen goedkeuring van verdragen of van het voornemen tot opzegging daarvan is vereist en de wijze waarop de goedkeuring wordt verleend, en dat het voorts wenselijk is de in artikel 95 van de Grondwet bedoelde wettelijke regeling inzake de bekendmaking van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties aan te passen, onder meer vanwege wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de Grondwet en in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 1
De in het eerste lid bedoelde lijst bevat per ontwerp-verdrag een opgave van:
de strekking;
de bij de onderhandelingen betrokken toekomstige verdragspartijen;
in voorkomend geval, de internationale organisatie onder auspiciën waarvan de onderhandelingen worden gevoerd;
de meest betrokken ministeries.
Artikel 2
Verdragen ten aanzien waarvan de regering het wenselijk acht dat het Koninkrijk daaraan wordt gebonden, worden zo spoedig mogelijk ter goedkeuring aan de Staten-Generaal voorgelegd.