Home

Richtlijn voor strafvordering mensenhandel

Geldig van 27 oktober 2021 tot 1 november 2021
Geldig van 27 oktober 2021 tot 1 november 2021

Richtlijn voor strafvordering mensenhandel

Besluit 2021R003

Versies van huidig besluit

Opschrift

[Regeling treedt in werking op 01-11-2021]
[Regeling ingetrokken per 01-07-2024]

1. Beschrijving

[Nog niet in werking]

De richtlijn is van toepassing op gevallen van mensenhandel in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht, met uitzondering van mensenhandel met het oogmerk van orgaanverwijdering. Voor deze uitzonderlijke vorm van mensenhandel is maatwerk geboden.

In deze richtlijn worden de diverse vormen van uitbuiting uitgewerkt (seksuele uitbuiting, dienstbaarheid en arbeidsuitbuiting, criminele uitbuiting en gedwongen bedelarij), alsmede de strafmaat beïnvloedende factoren.

Mensenhandel maakt een grove inbreuk op de menselijke waardigheid, persoonlijke vrijheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers. Het delict heeft bovendien een ondermijnend karakter, onder andere door het financiële oogmerk. Mensenhandel heeft hoge prioriteit in de opsporing en vervolging.

2. Seksuele uitbuiting

[Nog niet in werking]

UitganspuntUitganspunt is telkens een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor seksuele uitbuiting gepleegd ten aanzien van één slachtoffer, exclusief strafmaat beïnvloedende omstandigheden. Deze factoren zijn opgenomen in een aparte tabel. Het is aan de beoordelaar om te bepalen, kijkend naar de omstandigheden van het geval en de persoon van de verdachte, of er bij de te eisen straf plaats is voor een voorwaardelijk strafdeel met eventueel bijzondere op te leggen voorwaarden. Een taakstraf is wegens de inbreuk op de ernstige en lichamelijke integriteit niet passend en bovendien in strijd met artikel 22b Wetboek van Strafrecht.

De (basis)straffen die zijn gesteld op mensenhandel in de zin van seksuele uitbuiting zijn hoger dan voor niet-seksuele uitbuiting vanwege de grove inbreuk van seksuele uitbuiting op de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffers.

In ogenschouw kunnen de richtlijnen worden genomen zoals die gelden voor andere strafbare feiten met een strafbedreiging van 12 jaar gevangenisstraf of meer zoals verkrachting (242 Sr). Verkrachting levert bij fysieke seksuele uitbuiting een voor het slachtoffer vergelijkbare situatie op, nu er enerzijds sprake is van geweld, bedreiging met geweld of andere feitelijkheden en anderzijds van seksueel binnendringen tegen de wil van het slachtoffer. In geval van verkrachting worden deze handelingen doorgaans door een en dezelfde persoon gepleegd. Weliswaar is in het geval van mensenhandel degene die bijvoorbeeld het geweld gebruikt (vaak) een ander dan degene die het slachtoffer seksueel binnendringt, maar dat maakt voor het slachtoffer aangedane het leed geen verschil.

Uitzondering is het geval waarin het slachtoffer (nog) geen seksuele handelingen heeft verricht of ondergaan. Dit kan wel degelijk een voltooide vorm van mensenhandel opleveren wegens het oogmerk van uitbuiting. Hiervoor geldt een apart uitgangspunt, te weten:

A. Seksuele uitbuiting waarbij (nog) geen seksuele handelingen zijn verricht of ondergaan zonder daadwerkelijke tewerkstelling (d.w.z.: er is enkel sprake geweest van het oogmerk van uitbuiting)

Eis 6–12 maanden GS

 

B. Seksuele uitbuiting waarbij seksuele handelingen zijn verricht

Uitganspunt is een gevangenisstraf van 24 maanden per slachtoffer wanneer er 1 dag is gewerkt en het slachtoffer dus 1 dag is uitgebuit. Naarmate de uitbuiting langer heeft geduurd, zal een hogere straf worden geëist aan de hand van de hierna beschreven bandbreedte.

Pleegperiode

1 dag

1–7 dagen

1 – 4 weken

> 1 maand

Eis (per slachtoffer)

24 mnd GS

24–36 mnd GS

36–48 mnd GS

> 48 mnd GS

Strafmaat beïnvloedende factoren bij seksuele uitbuiting

Na te noemen (niet limitatief opgesomde) strafmaat beïnvloedende factoren gelden zowel ten aanzien van seksuele uitbuiting in gevallen waarin nog geen seksuele handelingen hebben plaatsgevonden (zie hiervoor onder ‘A’), als ten aanzien van seksuele uitbuiting in gevallen waarin wel seksuele handelingen hebben plaatsgevonden (zie hiervoor onder ‘B’).

Ten aanzien van ieder slachtoffer dient afzonderlijk te worden bezien welke strafverzwarende omstandigheden van toepassing zijn, en dus welke strafeis bij dat feit passend en geboden zou zijn. Zou sprake zijn van meerdere slachtoffers, dienen uiteraard wel de regels van ‘samenloop’ te worden toegepast.

Strafmaat beïnvloedende factoren

– Wettelijke strafverzwarende omstandigheden: indien het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, het slachtoffer de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt dan wel een slachtoffer bij wie anderszins misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt, de feiten zijn voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of indien het feit zwaar lichamelijk letsel of de dood ten gevolge heeft (273f lid 3–5 Sr);

– Het aantal dagen per week en het aantal uren per dag waarop er moest worden gewerkt (zie onder B);

– De periode waarin sprake is geweest van uitbuiting;

– Het percentage van het geld dat moet worden afgedragen/afgestaan, geen beschikking over eigen verdiensten, een opgelegde verplichting om een minimum bedrag per dag te verdienen;

– Werkomstandigheden;

– Beperking bewegingsvrijheid, overnachten op de werkplek, niet zelf de beschikking hebben over identiteitspapieren (bv paspoort);

– Overige omstandigheden, zoals hebben van seks zonder condoom, gedwongen abortus, onthouden van medische hulp, bijzondere seksuele diensten (anaal, groepsseks, plas- en/of poepseks, bestialiteit), het onder dwang werken tijdens de menstruatie, gedwongen tatoeages en/of borstvergrotingen, werken met gevaar voor de eigen gezondheid.

Factoren met betrekking tot de verdachte(n)

– De rol van verdachte met betrekking tot die uitbuiting (vervulde hij een kernrol (zgn. hoofdverdachte) of was hij faciliterend);

– De omstandigheid dat sprake is van een georganiseerd verband;

– Relevante recidive1

Factoren met betrekking tot het slachtoffer

– Afhankelijkheids- of vertrouwensrelatie (waaronder onder meer begrepen: hoedanigheid verdachte/ vertrouwens-, gezags- of afhankelijkheidsrelatie tussen slachtoffer2 en verdachte / slachtoffer is aan zorg van verdachte of instelling toevertrouwd);

– Bijzondere kwetsbaarheid slachtoffer (bijvoorbeeld laagbegaafdheid of een DSM 5-indicatie, jonge leeftijd, geen legale verblijfsstatus, opgelopen trauma, schuldenproblematiek, niet kunnen terugkeren naar land van herkomst).

3. Arbeidsuitbuiting en dienstbaarheid

4. Criminele uitbuiting en gedwongen bedelarij