Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
„grondgebied", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, het grondgebied van het Koninkrijk in Europa; met betrekking tot de Republiek Panama, het grondgebied zoals omschreven in de Politieke Grondwet van de Republiek;
„bevoegde autoriteit", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Nederland; met betrekking tot de Republiek Panama, de Minister van Buitenlandse Zaken;
„bevoegd orgaan", met betrekking tot het Koninkrijk der Nederlanden voor wat betreft de takken van sociale verzekeringen genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b en c: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor wat betreft de takken van sociale verzekeringen genoemd onder artikel 2, eerste lid, onderdelen d, e en f: de Sociale verzekeringsbank, en voor wat betreft de wetgeving met betrekking tot sociale bijstand: de gemeentelijke autoriteiten; met betrekking tot de Republiek Panama: de „Socialezekerheidskas" (Caja de Seguro Social) of elk lichaam bevoegd om de functies uit te oefenen die thans door eerdergenoemde organen worden uitgeoefend;
„autoriteiten", alle organisaties die betrokken zijn bij de uitvoering van dit Verdrag, met inbegrip van onder meer de instanties die belast zijn met de bevolkingsregisters, de registers van de burgerlijke stand, de registers van onroerende zaken, belasting, werkgelegenheid, onderwijs, handelszaken, politie, gevangeniswezen en immigratie;
„wetgeving", de in artikel 2 genoemde wetgeving;
„uitkering", elke prestatie of elk pensioen ingevolge de wetgeving;
„uitkeringsgerechtigde", iedere persoon die aanspraak maakt of recht heeft op een uitkering;
„gezinslid", een persoon die als zodanig wordt omschreven of erkend in de wetgeving;
„wonen", gewoonlijk wonen;
„verblijven", tijdelijk wonen.