Centrale Raad van Beroep, 15-05-2008, BC1247, 06-597 WAO-V
Centrale Raad van Beroep, 15-05-2008, BC1247, 06-597 WAO-V
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 15 mei 2008
- Datum publicatie
- 15 mei 2008
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2008:BC1247
- Zaaknummer
- 06-597 WAO-V
Inhoudsindicatie
Vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 14 december 2007, 06/597 WAO.
Uitspraak
06/597 WAO-Vervallenverklaring.
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 14 december 2007, 06/597 WAO
Partijen:
1. [Appellante], gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna: appellante);
2. de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 15 mei 2008.
I. PROCESVERLOOP
Mr. J.P.M. van Zijl, advocaat te Tilburg, heeft de Raad bij brief van 31 januari 2008 medegedeeld van mening te zijn dat bij de totstandkoming van de uitspraak van 14 december 2007 een fundamenteel procedurevoorschrift is geschonden.
De Raad heeft daarin aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een vervallenverklaring van de uitspraak.
Beide partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
II. OVERWEGINGEN
De Raad heeft na de behandeling van het geschil ter zitting van 8 juni 2007 bij de uitspraak van 14 december 2007 de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, bevestigd. Daarbij is onder meer overwogen dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat de werknemer van appellante per 24 september 2001 recht heeft op een WAO-uitkering, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 25 tot 35%. Het oordeel van de rechtbank daaromtrent wordt door de Raad onderschreven.
Vastgesteld moet echter worden dat de Raad zowel in de kennisgeving voor de zitting van 8 juni 2007 als tijdens die zitting uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat de behandeling van het geschil ter zitting zich zou beperken tot de vraag of de rechtbank het beroep van appellante, gelet op het bepaalde in artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, terecht ontvankelijk heeft geacht. Desalniettemin heeft de Raad in de uitspraak van 14 december 2007 een oordeel uitgesproken over de nader vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid, zonder dat partijen in de gelegenheid zijn geweest daarover hun visie ter zitting nader toe te lichten.
Nu sprake is van een schending van een of meer fundamentele beginselen van procesrecht, ziet de Raad aanleiding te besluiten tot vervallenverklaring van de uitspraak van 14 december 2007.
Na de vervallenverklaring van de uitspraak van 14 december 2007 zal de zaak door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
verklaart zijn uitspraak van 14 december 2007, 06/597 WAO, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en J. Brand en A.T. de Kwaasteniet als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2008.
(get.) T.L. de Vries.
(get.) C. de Blaeij.
IJ