Home

Centrale Raad van Beroep, 22-04-2008, BD0462, 06-6871 WWB

Centrale Raad van Beroep, 22-04-2008, BD0462, 06-6871 WWB

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
22 april 2008
Datum publicatie
24 april 2008
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2008:BD0462
Zaaknummer
06-6871 WWB

Inhoudsindicatie

Vermogensvaststelling.

Uitspraak

06/6871 WWB

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 13 oktober 2006, 05/4466 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond (hierna: College)

Datum uitspraak: 22 april 2008

I. PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. drs. A.H.J. de Kort, advocaat te Sint Michielsgestel, hoger beroep ingesteld.

Het College heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 april 2008. Appellant is niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. R.A.J. Wilbers, werkzaam bij de gemeente Helmond.

II. OVERWEGINGEN

De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

Bij besluit van 19 juli 2005 is aan appellant met ingang van 13 mei 2005 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) toegekend naar de norm voor een alleenstaande. Hierbij heeft het College het vermogen van appellant bij aanvang van de bijstandsverlening vastgesteld op een bedrag van € 3.320,60.

Bij besluit van 22 november 2005 heeft het College het bezwaar van appellant tegen de in het besluit van 19 juli 2005 vermelde vermogensvaststelling ongegrond verklaard.

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 22 november 2005 ongegrond verklaard.

Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen deze uitspraak gekeerd.

De Raad komt tot de volgende beoordeling.

De Raad kan zich geheel vinden in het oordeel van de rechtbank. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd bevat, in vergelijking met de stellingname van appellant in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank.

Het hoger beroep slaagt derhalve niet. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door G.A.J. van den Hurk. De beslissing is, in tegenwoordigheid van C. de Blaeij als griffier, uitgesproken in het openbaar op 22 april 2008.

(get.) G.A.J. van den Hurk.

(get.) C. de Blaeij.

LJN RB1104