Home

Centrale Raad van Beroep, 18-12-2008, BG8693, 07-5665 AWBZ-W + 08-3085 AWBZ-W

Centrale Raad van Beroep, 18-12-2008, BG8693, 07-5665 AWBZ-W + 08-3085 AWBZ-W

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
18 december 2008
Datum publicatie
31 december 2008
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2008:BG8693
Zaaknummer
07-5665 AWBZ-W + 08-3085 AWBZ-W

Inhoudsindicatie

Verzoek om wraking afgewezen.

Uitspraak

07/5665 AWBZ-W

08/3085 AWBZ-W

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

B E S L I S S I N G

Op het verzoek op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, gedaan door:

[verzoekster], verzoekster.

Datum uitspraak: 18 december 2008

I. INLEIDING

Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2007, reg.nr. 07/3091 AWBZ en 07/3071 AWBZ, waarbij - voor zover van belang - het beroep van verzoekster tegen een besluit van 26 juli 2007 ongegrond is verklaard. Het hoger beroep staat bij de Raad geregistreerd onder nrs. 07/5665 en 08/3085.

Bij brief van 26 november 2008 heeft [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) namens verzoekster aan de Raad verzocht om wraking van mr. G.M.T. Berkel-Kikkert, lid van de meervoudige kamer welke is aangewezen het hiervoor vermelde hoger beroep van verzoekster op 7 januari 2009 te behandelen.

Mr. Berkel-Kikkert heeft bij brief van 2 december 2008 gereageerd op het verzoek om wraking. Verzoekster en mr. Berkel-Kikkert zijn ingevolge artikel 8:18, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van de Raad van 15 december 2008. Namens verzoekster is [betrokkene] daar verschenen. Mr. Berkel-Kikkert heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. De Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen u.a. (verder: Agis), wederpartij in het hierboven vermelde geding, heeft zich niet doen vertegenwoordigen.

II. MOTIVERING

1. In artikel 8:15 van de Awb is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2. Het verzoek om wraking berust op de stelling dat, zoals ter zitting kort samengevat namens verzoekster is weergegeven, mr. Berkel-Kikkert in een eerdere uitspraak ten name van verzoekster onjuiste beslissingen heeft gegeven en daarmee heeft getoond niet onpartijdig te zijn.

3. De Raad overweegt het volgende.

3.1. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 8:15 van de Awb is de ratio van het instituut van de wraking gelegen in het waken tegen inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid en tegen de schijn van partijdigheid. Een wrakingsgrond dient gelegen te zijn in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op (de persoon van) de rechter die een zaak behandelt. Onpartijdigheid van de rechter heeft niet reeds te lijden enkel door de omstandigheid dat die rechter eerder uitspraak heeft gedaan in een zaak waarin verzoeker partij was en daarbij in het ongelijk is gesteld of dat de rechter al eerder in een of meer andere gedingen over de in geschil zijnde rechtsvraag heeft geoordeeld.

3.2. Gelet hierop kunnen de door verzoekster aangevoerde feiten en omstandigheden niet leiden tot het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid van mr. Berkel-Kikkert schade zou kunnen lijden. Ook overigens zijn voor dat oordeel geen aanknopingspunten gevonden.

3.3. Gegeven de omstandigheid dat het geschil dat thans ter beslechting voorligt slechts betrekking kan hebben op de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2007, voor zover daarbij het beroep tegen het besluit van 26 juli 2007 ongegrond is verklaard, is hier voorts geen sprake van een situatie waarin dezelfde rechter nogmaals over hetzelfde geschil te oordelen zouden hebben. Ook op dit punt is er naar het oordeel van de Raad geen reden te vrezen voor partijdigheid of vooringenomenheid van de betrokken rechter.

3.4. Concluderend is de Raad van oordeel dat onvoldoende gebleken of aannemelijk is gemaakt dat sprake is van feiten of omstandigheden waaruit de gevolgtrekking gemaakt moet worden dat behandeling van de zaak van verzoekster door mr. Berkel-Kikkert, als lid van de meervoudige kamer, niet kan plaatsvinden zonder dat daarbij gesproken zou kunnen worden van inbreuken op de rechterlijke onpartijdigheid of van de aanwezigheid van schijn van rechterlijke partijdigheid als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb.

4. Het wrakingsverzoek moet daarom worden afgewezen.

Beslist wordt derhalve als volgt.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Wijst het verzoek om wraking af.

Aldus gegeven door J.J.A. Kooijman als voorzitter en Th.C. van Sloten en R. Kooper als leden, in tegenwoordigheid van L.M. Reijnierse als griffier, uitgesproken in het openbaar op 18 december 2008.

(get.) J.J.A. Kooijman.

(get.) L.M. Reijnierse.

IJ