Centrale Raad van Beroep, 08-05-2009, BI3731, 08-5270 WAO
Centrale Raad van Beroep, 08-05-2009, BI3731, 08-5270 WAO
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 8 mei 2009
- Datum publicatie
- 14 mei 2009
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2009:BI3731
- Zaaknummer
- 08-5270 WAO
Inhoudsindicatie
Besluit ter uitvoering de uitspraak van de Raad. Intrekking (volledige) WAO-uitkering. Arbeidskundige grondslag. Bijduiden van functies.
Uitspraak
08/5270 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank `s-Gravenhage van 30 juli 2008, 07/8112 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 8 mei 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. W.A. Timmer, advocaat te Den Haag, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2009. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. A.B.B. Beelaard, kantoorgenoot van mr. Timmer, voornoemd. Het Uwv was vertegenwoordigd door M.L. Turnhout.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 24 november 2003 heeft het Uwv de uitkering van appellante ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) die werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, met ingang van 21 januari 2004 ingetrokken. Bij besluit van 5 januari 2005 zijn de bezwaren van appellante tegen het besluit van 24 november 2003 ongegrond verklaard. Aan het besluit van 5 januari 2005 ligt het standpunt van het Uwv ten grondslag dat appellante met haar beperkingen, zoals neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 8 september 2004, geschikt is voor het vervullen van de functies productiemedewerker industrie (sbc-code 111180), textielproductenmaker (sbc-code 111160) en telefonist, receptionist, typist (sbc-code 315120), waarmee zij een zodanig inkomen kan verdienen dat er geen sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO. De rechtbank heeft bij uitspraak van 19 juli 2005 het tegen het besluit van 5 januari 2005 ingestelde beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 17 augustus 2007 heeft de Raad die uitspraak van de rechtbank vernietigd, het beroep gegrond verklaard en het besluit van 5 januari 2005 vernietigd. Daartoe heeft de Raad, kort samengevat, overwogen dat het besluit van 5 januari 2005 op een juiste medische grondslag, maar niet op een juiste arbeidskundige grondslag berust omdat de tot de sbc-code 315120 behorende functie van centralist wegens erin voorkomende wisselende diensten niet aan de schatting ten grondslag mag worden gelegd. Het vervallen van deze functie leidt ertoe dat in de sbc-code 315120 functies met onvoldoende arbeidsplaatsen resteren, zodat deze sbc-code niet aan de schatting ten grondslag kan worden gelegd. Dientengevolge rust de schatting nog slechts op twee sbc-codes en mitsdien op een onvoldoende grondslag.
1.2. Ter uitvoering van de uitspraak van de Raad van 17 augustus 2007 heeft het Uwv een nieuw besluit op bezwaar, gedateerd 26 september 2007, genomen, waarbij het besluit tot intrekking van de WAO-uitkering van appellante per 21 januari 2004 is gehandhaafd. De arbeidskundige grondslag van dit besluit is neergelegd in de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige D.L.A. Politon van 24 september 2007. Na raadpleging van het CBBS heeft de bezwaararbeidsdeskundige binnen de sbc-code 315120 diverse functies telefoniste/receptioniste aanvullend geduid, waarmee er uiteindelijk in de sbc-code 315120 functies met in totaal 32, en dus voldoende, arbeidsplaatsen resteren. Als reservefunctie is geselecteerd de functie produktiemedewerker textiel (sbc-code 272043). Vergelijking van het maatmaninkomen met de mediane loonwaarde behorend bij de drie aan de schatting ten grondslag liggende sbc-codes 315120, 111180 en 111160 resulteert in een ongewijzigde mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 15%.
1.3. Appellante heeft tegen het besluit van 26 september 2007 beroep ingesteld en de arbeidskundige kant van de schatting ter discussie gesteld.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 26 september 2007 ongegrond verklaard.
3. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het bijduiden van functies onder sbc-code 315120 ontoelaatbaar is wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel respectievelijk strijd met een goede procesorde en dat de functies telefoniste/receptioniste onder sbc-code 315120 medisch niet geschikt zijn omdat in die functies ook sprake is van direct contact met agressieve en onredelijke klanten. Ten slotte is gesteld dat het bijduiden van de sbc-code 272043 ontoelaatbaar is.
4.1. De Raad overweegt het volgende.
4.2. De Raad is in de eerste plaats van oordeel dat, anders dan namens appellante bepleit, de onder overweging 1.1 genoemde uitspraak van de Raad van 17 augustus 2007 het bijduiden van functies onder sbc-code 315120 niet uitsluit.
4.3. De Raad overweegt vervolgens dat in geval van herziening naar een lagere mate van arbeidsongeschiktheid dan wel intrekking van een uitkering volgens vaste jurisprudentie van de Raad functies mogen worden bijgeduid indien het betrokkene op grond van de voorgehouden functies voldoende duidelijk kon zijn dat hij/zij ook voor het vervullen van de bijgeduide functies geschikt zou kunnen worden geacht. Een voldoende mate van verwantschap wordt vastgesteld op basis van de aard en inhoud van de aan de bijgeduide en voorgehouden functies verbonden werkzaamheden. Indien onder een voorgehouden sbc-code wordt bijgeduid is in ieder geval sprake van een voldoende mate van verwantschap nu het daarbij gaat om functies die qua werkzaamheden voor minimaal 65% overeenstemmen.
4.4. Het gegeven dat de bijgeduide functies onder sbc-code 315120 in een (veel) eerder stadium als grondslag voor de schatting hadden kunnen worden opgevoerd, betekent naar het oordeel van de Raad niet dat het bijduiden in strijd met een goede procesorde komt dan wel in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel. De Raad laat in dit verband niet onvermeld dat de grief van appellante betreffende de functie centralist onder sbc-code 315120 die heeft geleid tot het laten vervallen van die functie en daarmee uiteindelijk tot vernietiging van het besluit van 5 januari 2005, door appellante in die procedure voor het eerst ter zitting bij de Raad is geuit.
4.5. De Raad overweegt vervolgens dat het Uwv met de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige van 24 september 2007 op een wijze die voldoet aan de uit de jurisprudentie van de Raad voortvloeiende eisen, toereikend heeft toegelicht dat de functies telefoniste/receptioniste onder sbc-code 315120 vanuit medisch oogpunt geschikt kunnen worden geacht voor appellante. De in hoger beroep desgevraagd verstrekte toelichting in de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige van 5 maart 2009 maakt naar het oordeel van de Raad nader inzichtelijk dat in de functies telefoniste/receptioniste onder sbc-code 315120 geen direct contact met onredelijke en/of agressieve mensen voorkomt en derhalve de belasting op aspect 2.8 in de Resultaten Functiebeoordeling van die functies juist is weergegeven.
4.6. Nu de Raad van oordeel is dat de schatting kan worden gedragen door de eraan ten grondslag gelegde functies onder de sbc-codes 315120, 111180 en 111160 laat de Raad de grieven van appellante ten aanzien van de als reservefunctie geselecteerde sbc-code 272043 buiten bespreking.
5. Gelet op het vorenstaande slaagt het hoger beroep niet. De aangevallen uitspraak zal daarom worden bevestigd.
6. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel als voorzitter en J. Brand en I.M.J. Hilhorst-Hagen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier, uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2009.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) A.C.A. Wit.
GdJ