Home

Centrale Raad van Beroep, 18-08-2010, BN4445, 09-3469 TW

Centrale Raad van Beroep, 18-08-2010, BN4445, 09-3469 TW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
18 augustus 2010
Datum publicatie
19 augustus 2010
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2010:BN4445
Zaaknummer
09-3469 TW

Inhoudsindicatie

Vaststelling toeslag op grond van de Toeslagenwet. Bij de berekening van de toeslag moet worden uitgegaan van bruto bedragen.

Uitspraak

09/3469 TW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 2 juni 2009, 08/370 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).

Datum uitspraak: 18 augustus 2010

I. PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J.W. Brouwer, advocaat te Assen, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 juli 2010. Appellant en zijn gemachtigde zijn, met bericht, niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W. Metus.

II. OVERWEGINGEN

1.1. Appellant ontving van een zogenoemde loongerelateerde uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) waarvan de einddatum was vastgesteld op 20 november 2007. Per 21 november 2007 is hij in aanmerking gebracht voor een zogenoemde vervolguitkering. Per die datum ontving hij tevens van een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). In verband met de overgang van de loongerelateerde uitkering naar de vervolguitkering heeft appellant op 8 november 2007 een aanvraag gedaan om een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW).

1.2. Bij besluit van 15 november 2007 is appellant een toeslag toegekend van € 13,61 bruto per dag. Appellant heeft tegen dat besluit bezwaar gemaakt. Bij besluit van 26 maart 2008 (bestreden besluit) heeft het Uwv, voor zover hier van belang, het eerder ingenomen standpunt over de hoogte van de toeslag gehandhaafd. Het Uwv heeft gesteld dat het voor appellant geldende minimumloon € 60,57 bruto per dag bedroeg. De WW-uitkering van appellant bedroeg € 33,90 per dag en de WAO-uitkering € 13,06 per dag. Een aanvulling tot 100% van het minimumloon was daarom € 13,61 per dag.

2. Appellant heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Bij de aangevallen uitspraak is dat beroep ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank moet voor de berekening van de toeslag worden uitgegaan van bruto bedragen. Aangezien appellant de hoogte van de WW- , de WAO-uitkering of het voor hem geldende sociaal minimum niet heeft bestreden kwam de rechtbank tot het oordeel dat het Uwv toeslag terecht op € 13,61 bruto per dag had gesteld.

3. In hoger beroep heeft appellant onderschreven dat de berekening juist is als wordt uitgegaan van bruto bedragen, maar dat het netto bedrag dat hem wordt uitgekeerd

€ 100,- per maand minder is dan het minimumloon.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1. Uit de systematiek van de TW en vaste rechtspraak van de Raad (zie onder meer zijn uitspraak van 11 december 2009, LJN BK6419) volgt dat bij de berekening van de toeslag moet worden uitgegaan van bruto bedragen. De Raad kan zich dan ook verenigen met het oordeel van de rechtbank. Aangezien de Raad zich eveneens kan verenigen met hetgeen de rechtbank overigens heeft vastgesteld en overwogen, en de zeer summiere gronden van appellant in hoger beroep een herhaling vormen van hetgeen hij in eerdere instanties heeft aangevoerd, volstaat de Raad er voor het overige mee te verwijzen naar de aangevallen uitspraak.

4.2. Het hoger beroep slaagt niet, de aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking. De Raad ziet geen aanleiding om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier als voorzitter en H. Bolt en F.J.L. Pennings als leden, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2010.

(get.) H.G. Rottier.

(get.) A.L. de Gier.

EV