Centrale Raad van Beroep, 10-08-2012, BX5848, 11/1598 ZW-T + 12/1745 ZW-T
Centrale Raad van Beroep, 10-08-2012, BX5848, 11/1598 ZW-T + 12/1745 ZW-T
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 10 augustus 2012
- Datum publicatie
- 28 augustus 2012
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2012:BX5848
- Zaaknummer
- 11/1598 ZW-T + 12/1745 ZW-T
Inhoudsindicatie
Tussenuitspraak. Toekenning ZW-uitkering. Hoogte dagloon. In het onderhavige geval ontbreken de gegevens met betrekking tot de vakantietoeslag in de polisadministratie. Appellant heeft daarvan melding gemaakt en naast de overlegging van loonstroken gewezen op het feitelijk aan hem in mei 2009 betaalde bedrag aan vakantietoeslag. Ook heeft hij gewezen op de toepasselijke CAO. Naar het oordeel van de Raad volgt uit de Beleidsregels Uwv gebruik polisgegevens en de daarbij gegeven toelichting dat in een dergelijk geval door het Uwv nader onderzoek moet worden gedaan naar de opgebouwde vakantietoeslag, te meer nu de onvolledigheid van de polisadministratie door het Uwv is erkend. Met de enkele verwijzingen naar het ontbreken van de opbouw van de vakantietoeslag in de polisadministratie en naar de loonstroken over 2008 waar de opgebouwde toeslag niet wordt vermeld, heeft het Uwv niet voldaan aan de op hem rustende onderzoeksverplichting. Niet valt in te zien waarom, mede gelet op de hoogte van het in 2009 betaalde bedrag en de relevante bepaling uit de toepasselijke CAO, het enkele feit dat de opbouw van de vakantietoeslag niet is vermeld op de loonstroken van 2008 appellant zou moeten worden tegengeworpen. Het Uwv krijgt de opdracht om het gebrek in bestreden besluit 1, zoals gewijzigd bij bestreden besluit 2 , te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
Uitspraak
11/1598 ZW-T, 12/1745 ZW-T
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 28 januari 2011, 10/99 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak 10 augustus 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W. Smit hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en op 6 maart 2012 een nader besluit genomen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 juni 2012. Appellant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
OVERWEGINGEN
1.1. Appellant is op 1 april 2009 voor een periode van 6 maanden in dienst getreden bij [naam werkgever]. Zijn arbeidsovereenkomst is op 1 oktober 2009 beëindigd. Hij heeft, omdat hij sinds een hem op 25 juli 2009 overkomen bedrijfsongeval arbeidsongeschikt was, met ingang van 1 oktober 2009 een uitkering ontvangen op grond van de Ziektewet (ZW). In het besluit van 21 oktober 2009 waarbij hem deze uitkering is toegekend is zijn dagloon vastgesteld op
€ 135,77.
1.2. Tegen de berekening van het dagloon heeft appellant bezwaar gemaakt. Met name heeft hij aangevoerd dat de opgebouwde vakantietoeslag niet juist is verwerkt in de berekening.
1.3. Het Uwv heeft het bezwaar bij besluit van 8 december 2009 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. Gesteld is dat de opgebouwde vakantietoeslag niet door de werkgever van appellant is aangegeven, zodat gegevens met betrekking hiertoe niet in de polisadministratie zijn opgenomen.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat het Uwv een juiste berekening heeft gemaakt van het dagloon door uit te gaan van de gegevens die in de polisadministratie staan. De rechtbank heeft verwezen naar het door het Uwv op dit punt gevoerde beleid dat is neergelegd in de Beleidsregels Uwv gebruik polisgegevens van 9 juni 2009 (de Beleidsregel). De berekening die appellant heeft overgelegd kan niet op juistheid worden gecontroleerd. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel kan niet slagen; in de zaak waarop appellant zich in dit verband beroept waren loonstroken overgelegd, en in het onderhavige geval zijn die er niet.
3. Appellant heeft in hoger beroep het oordeel van de rechtbank bestreden. Hij heeft bij het hoger beroepschrift loonstroken overgelegd die het gehele refertejaar bestrijken. Hij heeft gesteld dat hij de over 2008 opgebouwde vakantietoeslag weliswaar niet uit deze loonstroken blijkt, maar uit de CAO Beroepsgoederenvervoer en uit de feitelijk in mei 2009 uitbetaalde vakantietoeslag blijkt dat er in 2008 wel vakantietoeslag moet zijn opgebouwd.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. Het besluit van 6 maart 2012 (bestreden besluit 2), waarbij het dagloon nader is vastgesteld op € 137,37, wordt als een besluit in de zin van 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangemerkt. Nu met dit besluit niet is tegemoetgekomen aan het bezwaar van appellant dient gelet op artikel 6:19 van de Awb, in verbinding met artikel 6:24 van de Awb, dit besluit mede in de beoordeling te worden betrokken.
4.2.1. Uitgangspunt bij de vaststelling van het dagloon is de in artikel 2 van het Besluit dagloonregels werknemersverzekeringen (BDW) neergelegde hoofdregel: bepalend is het in de referteperiode genoten loon.
4.2.2. Voor de situatie die hier aan de orde is geldt - tevens - de in artikel 3 van het BDW geregelde uitzondering: niet de genoten, maar de opgebouwde vakantietoeslag, wordt bij de berekening betrokken.
4.2.3. Wat er is genoten aan loon en wat er is opgebouwd aan vakantietoeslag wordt door het Uwv in beginsel vastgesteld aan de hand van de bedragen die door de werkgever zijn aangegeven en die met die aangifte in de polisadministratie zijn neergelegd. Aldus is de polisadministratie leidend bij de vaststelling van het dagloon. Deze systematiek is ook weergegeven in artikel 2 van de Beleidsregel.
4.3. In de Toelichting bij de Beleidsregel is het volgende vermeld:
“Als in de polisadministratie gegevens ontbreken die nodig zijn om de uitkering (tijdig) te kunnen vaststellen, zal UWV op een andere manier aan die gegevens moeten komen. UWV doet hiervoor nader onderzoek en gebruikt dan de hieruit verkregen gegevens. Hierbij kan worden gedacht aan:
(…)
3. Overige ontbrekende gegevens
In de polisadministratie kunnen gegevens over een of meerdere tijdvakken ontbreken, terwijl die gegevens - gelet op de overige beschikbare gegevens - wel aanwezig hadden moeten zijn. Een werkgever kan bijvoorbeeld over een tijdvak geen aangifte hebben gedaan of een aangifte blijkt technisch niet verwerkbaar. Indien UWV bij de vaststelling van het dagloon of het maatmanloon constateert, dat noodzakelijke gegevens ontbreken, zal UWV uiteraard nader onderzoek doen naar deze gegevens.
Nader onderzoek
UWV zal zich bij nader onderzoek naar de polisgegevens in eerste instantie richten op gegevensbronnen waar UWV al over beschikt. Mogelijk is het benodigde gegeven in een ander systeem van UWV opgenomen, kan het worden gehaald uit documenten waarover UWV beschikt, zoals een CAO of een arbeidsovereenkomst of kan het worden afgeleid uit de gegevens waarover UWV wel beschikt. In situaties waarin UWV het benodigde gegeven niet kan halen uit de bronnen, waarover UWV beschikt, zal UWV alsnog nadere uitvraag doen. UWV zal de nadere uitvraag doen bij degene die het beste opheldering kan geven over het ontbreken of de juistheid van het benodigde gegeven. Zo zal het UWV voor de WW zich voor nadere uitvraag meestal eerst wenden tot de werknemer en zal het UWV voor de ZW en de WIA zich meestal eerst wenden tot de werkgever.”
4.4.1. In het onderhavige geval ontbreken de gegevens met betrekking tot de vakantietoeslag in de polisadministratie. Appellant heeft daarvan melding gemaakt en naast de overlegging van loonstroken gewezen op het feitelijk aan hem in mei 2009 betaalde bedrag aan vakantietoeslag. Ook heeft hij gewezen op de toepasselijke CAO.
4.4.2. Naar het oordeel van de Raad volgt uit de Beleidsregel en de daarbij gegeven toelichting dat in een dergelijk geval door het Uwv nader onderzoek moet worden gedaan naar de opgebouwde vakantietoeslag, te meer nu de onvolledigheid van de polisadministratie door het Uwv is erkend. Met de enkele verwijzingen naar het ontbreken van de opbouw van de vakantietoeslag in de polisadministratie en naar de loonstroken over 2008 waar de opgebouwde toeslag niet wordt vermeld, heeft het Uwv niet voldaan aan de op hem rustende onderzoeksverplichting. Niet valt in te zien waarom, mede gelet op de hoogte van het in 2009 betaalde bedrag en de relevante bepaling uit de toepasselijke CAO, het enkele feit dat de opbouw van de vakantietoeslag niet is vermeld op de loonstroken van 2008 appellant zou moeten worden tegengeworpen.
4.5. Het voorgaande betekent dat bestreden besluit 1, zoals gewijzigd bij bestreden besluit 2, onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en gemotiveerd.
5. Uit hetgeen in 4.1 tot en met 4.5 is overwogen volgt dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit 1, zoals gewijzigd bij bestreden besluit 2, wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb voor vernietiging in aanmerking komt. De Raad dient aansluitend te bezien welk vervolg hij aan deze uitkomst moet geven. In dit geval bestaat geen aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten en kan de Raad evenmin zelf in de zaak voorzien. Het Uwv wordt daarom opgedragen om met toepassing van artikel 21, zesde lid, van de Beroepswet het gebrek in het bestreden besluit 1, zoals gewijzigd bij bestreden besluit 2, te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep draagt het Uwv op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak het gebrek in het besluit van 8 december 2009, zoals gewijzigd bij besluit van 6 maart 2012, te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand als voorzitter en T. Hoogenboom en C.C.W. Lange als leden, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 augustus 2012.
(getekend) J. Brand
(getekend) J.R. Baas
NW