Home

Centrale Raad van Beroep, 03-10-2012, BX9044, 12/394 ZW + 12/395 ZW

Centrale Raad van Beroep, 03-10-2012, BX9044, 12/394 ZW + 12/395 ZW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
3 oktober 2012
Datum publicatie
4 oktober 2012
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2012:BX9044
Zaaknummer
12/394 ZW + 12/395 ZW

Inhoudsindicatie

Beëindiging ZW-uitkering. Anders dan de rechtbank kan de Raad op grond van de beschikbare medische informatie, waaronder de rapportages van de door de rechtbank geraadpleegde psychiater Mutsaers, niet tot het oordeel komen dat bij betrokkene ten tijde hier in geding sprake was van ongeschiktheid voor zijn arbeid als gevolg van ziekte of gebrek. De psychiater was van oordeel dat gezien de beperkte intellectuele, sociale en communicatieve vaardigheden, betrokkene niet in staat was om te voldoen aan de eisen van zijn functie. Dit zijn echter overwegingen die zien op capaciteiten en competenties, niet op ziekte of gebreken. Het standpunt van de psychiater dat de gebrekkige sociale en communicatieve vaardigheden van betrokkene voortvloeien uit een persoonlijkheidsstoornis en dat als zodanig wel kan worden gesproken van ongeschiktheid die voortvloeit uit ziekte of gebrek, leidt niet tot een andersluidend oordeel, aangezien deze stoornis, zo al aanwezig, dan ook reeds bestond voorafgaande aan de data hier in geding en betrokkene destijds in staat is gebleken gedurende bijna een jaar te functioneren als technisch milieumedewerker.

Uitspraak

12/394 ZW, 12/395 ZW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 24 november 2011, 06/1256 en 09/322 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant)

[A. te B.]

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Namens betrokkene heeft J.R. Beukema, werkzaam bij Juricon adviesgroep b.v., een verweerschrift en nadere stukken ingediend.

Op verzoek van de Raad heeft de deskundige psychiater W.H.J. Mutsaers bij brief van 14 juni 2012 van advies gediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2012. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong. Betrokkene is verschenen bij gemachtigde Beukema.

OVERWEGINGEN

1.1. Betrokkene was - aansluitend op een stage in het kader van een re-integratietraject - op basis van een aanstelling voor bepaalde tijd van 1 april 2005 tot 1 april 2006 voor 24 uur per week werkzaam als technisch milieumedewerker bij de gemeente Tynaarlo. Op 30 maart 2006 heeft hij zich ziek gemeld en is hem een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW) verleend. Na onderzoek door een verzekeringsarts op 10 mei 2006 heeft appellant bij besluit van 15 mei 2006 de ZW-uitkering van betrokkene per 10 mei 2006 beëindigd omdat hij per die datum geschikt is geacht voor zijn arbeid.

1.2. Bij besluit van 27 juli 2006 (bestreden besluit 1) heeft appellant het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 15 mei 2006 ongegrond verklaard. Aan bestreden besluit 1 ligt een rapport van de bezwaarverzekeringsarts J. Miedema van 26 juli 2006 ten grondslag. Deze arts heeft betrokkene onderzocht en het dossier bestudeerd en is tot de conclusie gekomen dat betrokkene terecht geschikt is geacht voor het werk dat hij verrichtte als technisch milieumedewerker bij de gemeente Tynaarlo. Betrokkene heeft tegen bestreden besluit 1 beroep ingesteld.

1.3. Vanuit de situatie dat hij een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet ontving, heeft betrokkene zich op 27 april 2007 opnieuw ziek gemeld. Na onderzoek door een verzekeringsarts op 16 juli 2007 is betrokkene per 17 juli 2007 geschikt geacht voor zijn arbeid. Bij besluit van 17 juli 2007 is de ZW-uitkering van betrokkene per die datum beëindigd.

1.4. Bij besluit van 19 februari 2009 (bestreden besluit 2) heeft appellant het bezwaar van betrokkene tegen het besluit van 17 juli 2007 ongegrond verklaard. Aan bestreden besluit 2 liggen de rapporten van de bezwaarverzekeringsarts A. van Bruggen van 13 en 18 februari 2009 ten grondslag. Deze arts heeft een onderzoek laten verrichten door de psychiater S. Russo, heeft kennis genomen van informatie van de behandelend sector alsmede van de door betrokkene ingebrachte rapportage van de neuroloog J.U.R. Niewold en is op basis van zijn bevindingen tot de conclusie gekomen dat betrokkene per 17 juli 2007 in staat was om zijn arbeid te verrichten. Betrokkene heeft ook tegen bestreden besluit 2 beroep ingesteld.

2. De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten gegrond verklaard en deze besluiten vernietigd. De rechtbank heeft daartoe de bevindingen van de door haar ingeschakelde deskundige psychiater W.H.J. Mutsaers gevolgd, die betrokkene niet in staat achtte om te voldoen aan de eisen van de functie van technisch milieumedewerker. De rechtbank heeft in de bevindingen van de deskundige Mutsaers voldoende aanknopingspunten gevonden voor haar oordeel dat de bestreden besluiten een deugdelijke motivering ontberen.

3. Appellant heeft (samengevat) in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank onvoldoende heeft onderkend dat de deskundige Mutsaers in zijn rapport van 27 januari 2011 als reden voor de ongeschiktheid voor het werk als technisch milieumedewerker de beperkte intellectuele, sociale en communicatieve vaardigheden van betrokkene heeft genoemd, hetgeen meer ziet op een gebrek aan vaardigheden/capaciteiten dan op ziekte of gebrek als oorzaak.

4. Betrokkene heeft in zijn verweerschrift zijn standpunt herhaald dat hij vanwege medische redenen ongeschikt is te achten voor zijn werk als technisch milieumedewerker. Ter ondersteuning van zijn standpunt heeft betrokkene een rapport overgelegd van de psychiater R.J.H. Winter van 26 maart 2012.

5.1. De Raad oordeelt als volgt.

5.2. Ingevolge artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW, heeft de verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid, als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken, recht op ziekengeld overeenkomstig het bij of krachtens de wet bepaalde.

5.3. Anders dan de rechtbank kan de Raad op grond van de beschikbare medische informatie, waaronder de rapportages van de psychiater Mutsaers, niet tot het oordeel komen dat bij betrokkene ten tijde hier in geding sprake was van ongeschiktheid voor zijn arbeid als gevolg van ziekte of gebrek. Mutsaers heeft in zijn rapport van 27 januari 2011 aangegeven: “Ik kan niet instemmen met verweerders standpunt dat betrokkene op 10 mei 2006 en 17 juli 2007 geschikt was te achten tot het verrichten van zijn werkzaamheden als technisch milieumedewerker bij de gemeente Tynaarlo gedurende 24 uur per week. Gelet op onderzochtes beperkte intellectuele, sociale en communicatieve vaardigheden was hij niet in staat om te voldoen aan de eisen van een dergelijke functie”. Dit zijn overwegingen die zien op capaciteiten en competenties, niet op ziekte of gebreken. In zijn brief van 14 juni 2012 geeft Mutsaers te kennen dat het betrokkene “ontbreekt aan die intellectuele vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede uitoefening van de in het geding zijnde functie”, hetgeen eveneens ziet op competenties. Het standpunt van Mutsaers dat de gebrekkige sociale en communicatieve vaardigheden van betrokkene voortvloeien uit een persoonlijkheidsstoornis en dat als zodanig wel kan worden gesproken van ongeschiktheid die voortvloeit uit ziekte of gebrek, leidt niet tot een andersluidend oordeel, aangezien deze stoornis, zo al aanwezig, dan ook reeds bestond voorafgaande aan de data hier in geding en betrokkene destijds in staat is gebleken gedurende bijna een jaar te functioneren als technisch milieumedewerker. Mutsaers heeft in zijn rapportage van 27 januari 2011 ook geconcludeerd dat de medische situatie van betrokkene op beide data hier in geding niet wezenlijk anders is dan in de daaraan voorafgaande periode en dat zich ook nadien geen nieuwe medische ontwikkelingen hebben voorgedaan.

5.4. De (bezwaar)verzekeringsartsen hebben een zorgvuldig onderzoek ingesteld naar de gezondheidstoestand van betrokkene op beide data hier in geding en op verantwoorde wijze geconcludeerd dat betrokkene op die data niet vanwege ziekte of gebrek buiten staat was zijn werk te verrichten.

5.5. De door betrokkene overgelegde rapportage van psychiater Winter ziet met name op de vraag of betrokkene zijn klachten voorwendt. Uit de rapportage van deze psychiater, die betrokkene op 5 maart 2012 heeft gezien, kunnen geen conclusies worden getrokken met betrekking tot de geschiktheid van betrokkene voor zijn arbeid op de data hier in geding.

5.6. Gelet op hetgeen onder 5.2 tot en met 5.5 is overwogen slaagt het hoger beroep, dient de aangevallen uitspraak te worden vernietigd en dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

6. Er zijn geen gronden aanwezig voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

-vernietigt de aangevallen uitspraak;

-verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst als voorzitter en J.J.T. van den Corput en A.I. van der Kris als leden, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 oktober 2012.

(getekend) Ch. van Voorst

(getekend) D. Heeremans

GdJ