Centrale Raad van Beroep, 22-02-2013, BZ2118, 11-2559 WIA
Centrale Raad van Beroep, 22-02-2013, BZ2118, 11-2559 WIA
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 22 februari 2013
- Datum publicatie
- 25 februari 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2118
- Zaaknummer
- 11-2559 WIA
Inhoudsindicatie
Geen recht op een uitkering ingevolge de Wet WIA. De door de bezwaarverzekeringsarts aangenomen functionele mogelijkheden kunnen gehandhaafd blijven. Uitgaande van de juistheid van de aanvaarde functionele beperkingen, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat in de arbeidskundige rapporten voldoende is toegelicht dat de belasting in de geselecteerde functies destijds de mogelijkheden van appellant niet te boven ging. Voor een onafhankelijk arbeidskundig onderzoek is geen aanleiding.
Uitspraak
11/2559 WIA
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 16 maart 2011, 10/3649 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 22 februari 2013
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.A.W. Ketelaars, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Namens appellant zijn nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2012. Voor appellant is verschenen, mr. Ketelaars. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.E.J.P.M. Rutten.
OVERWEGINGEN
1. Het Uwv heeft bij beslissing op bezwaar van 1 oktober 2010 (bestreden besluit) het bezwaar van appellant tegen het besluit van 23 april 2010 ongegrond verklaard. Hierbij heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant met ingang van 28 januari 2010 geen recht op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) is ontstaan, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was op deze datum. Het Uwv heeft het bestreden besluit gebaseerd op een rapport van een bezwaarverzekeringsarts van 6 september 2010 en een rapport van een bezwaararbeidsdeskundige van 29 september 2010.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen grond gezien voor het oordeel dat het medisch onderzoek door de bezwaarverzekeringsarts onzorgvuldig was. Op grond van de beschikbare gegevens heeft de rechtbank tevens geen reden gezien om de functionele beperkingen van appellant zoals deze op 28 januari 2010 aanwezig waren niet meer juist te achten. De rechtbank heeft voorts geen aanleiding gezien om de door het Uwv bij de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid gehanteerde functies van boekhouder/loonadministrateur (beginnend), wikkelaar/samensteller elektronische apparatuur en machinebediende inpak- en verpakkingsmachine op deze datum medisch ongeschikt te achten voor appellant.
3. Appellant heeft in hoger beroep herhaald dat de functionele beperkingen, voortkomend uit afwijkingen aan zijn nek, rug en schouders, begin 2010 zijn toegenomen. Op 28 januari 2010 had hij al een nekhernia waaraan hij op 17 september 2010 is geopereerd. Ingaande 25 juni 2010 heeft hij een WIA-uitkering ontvangen. Hij stelt dat het Uwv voor zijn gezondheidsklachten, zoals deze zich in januari 2010 voordeden, te lichte beperkingen heeft aangenomen. De geselecteerde functies gingen op 28 januari 2010 zijns inziens zijn mogelijkheden te boven. Appellant heeft de Raad verzocht een onafhankelijke arbeidsdeskundige te raadplegen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. De bezwaarverzekeringsarts heeft, na het bijwonen van de hoorzitting, gerapporteerd over het verzekeringsgeneeskundige onderzoek. Dat rapport bevat een samenvatting van de gegevens uit het dossier, de medische bezwaren van appellant, een verslag van de hoorzitting en een bespreking van de bezwaren van appellant. De bezwaarverzekeringsarts heeft tevens de bevindingen van de primaire verzekeringsarts, die appellant persoonlijk heeft onderzocht, in aanmerking genomen en de informatie die bij de huisarts van appellant is ingewonnen. De door de bezwaarverzekeringsarts daaruit getrokken conclusies zijn inzichtelijk en er is geen aanleiding gevonden voor twijfel aan de juistheid ervan. Het onderzoek van de bezwaarverzekeringsarts vormt een deugdelijke basis voor het vaststellen van de functionele beperkingen.
4.2. De rechtbank is terecht tot de conclusie gekomen dat de door de bezwaarverzekeringsarts aangenomen functionele mogelijkheden gehandhaafd kunnen blijven. De stukken die in beroep door appellant zijn toegezonden over zijn herniaoperatie op 17 september 2010 geven geen reden om hierover anders te oordelen. De bezwaarverzekeringsarts heeft gemotiveerd te kennen gegeven waarom daaruit geen toegenomen functionele beperkingen kunnen worden afgeleid geldend op de datum 28 januari 2010. Appellant heeft in hoger beroep twijfel daar omtrent niet aannemelijk gemaakt.
4.3. Uitgaande van de juistheid van de aanvaarde functionele beperkingen, heeft de rechtbank met juistheid geoordeeld dat in de arbeidskundige rapporten voldoende is toegelicht dat de belasting in de geselecteerde functies destijds de mogelijkheden van appellant niet te boven ging. Voor een onafhankelijk arbeidskundig onderzoek is geen aanleiding.
4.4. De omstandigheid dat voor appellant met ingang van 25 juni 2010 wel een recht op
WIA-uitkering is ontstaan kan op zichzelf niet meebrengen dat de aangevallen uitspraak onjuist is, reeds omdat deze uitkering ziet op een andere datum waarop een gewijzigde medische situatie was ontstaan.
4.5. Hetgeen onder 4.1 tot en met 4.4 is overwogen brengt mee dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T. Hoogenboom als voorzitter en E.J. Govaers en M.A. Hoogeveen als leden, in tegenwoordigheid van G.J. van Gendt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2013.
(getekend) T. Hoogenboom
(getekend) G.J. van Gendt