Centrale Raad van Beroep, 11-04-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218, 13-2711 AOW
Centrale Raad van Beroep, 11-04-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218, 13-2711 AOW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 11 april 2014
- Datum publicatie
- 17 april 2014
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2014:1218
- Zaaknummer
- 13-2711 AOW
Inhoudsindicatie
Afwijzing verzoek om herziening. Geen nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 Awb.
Uitspraak
13/2711 AOW
Datum uitspraak: 11 april 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 22 februari 2013, 12/2085
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats], Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 22 februari 2013.
De Svb heeft geen reactie op dit verzoek om herziening ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2014. Verzoekster is daarbij niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.P. van den Berg.
OVERWEGINGEN
Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een onherroepelijk geworden uitspraak op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Bij zijn uitspraak van 22 februari 2013 heeft de Raad het tegen de uitspraak van de Raad van 20 juli 2012, 12/2085, gedane verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep van verzoekster tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2012 (11/3580) terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
Verzoekster heeft aan haar verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat zij een nieuwe beoordeling wenst over haar recht op een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van
3 oktober 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AN7982) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht. Het verzoek om herziening bevat immers geen gronden die betrekking hebben op de grond waarop het verzet bij de uitspraak van 22 februari 2013 ongegrond is verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van D. Heeremans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 april 2014.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) D. Heeremans
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de D. Heeremans en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 11 avril 2014.