Home

Centrale Raad van Beroep, 14-08-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2523, 17/2114 PW-PV

Centrale Raad van Beroep, 14-08-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:2523, 17/2114 PW-PV

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
14 augustus 2018
Datum publicatie
20 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2018:2523
Zaaknummer
17/2114 PW-PV

Inhoudsindicatie

De Stelling van appellant dat besluit veel later is verzonden dan de verzenddatum wordt niet gevolgd. Niet nader onderbouwd.

Uitspraak

17 2114 PW-PV, 17/2129 PW-PV

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 1 februari 2017, 16/2962 (aangevallen uitspraak 1) en 16/3493 (aangevallen uitspraak 2).

Partijen:

[appellant 1] en [appellant 2] , beiden te [woonplaats] (appellanten)

het college van burgemeester en wethouders van Almere (college)

Datum uitspraak: 14 augustus 2018

Zitting heeft: P.W. van Straalen

Griffier: L.V. van Donk

Ter zitting zijn verschenen: mr. F. Gül, gemachtigde van appellanten en mr. J. de Feijter, gemachtigde van het college

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:

-

verklaart het hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 1 ongegrond;

-

verklaart het hoger beroep tegen aangevallen uitspraak 2 niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:

1. Vaststaat dat de gronden van het bezwaar, gericht tegen het intrekkingsbesluit van 11 februari 2016 (besluit), zijn ingediend buiten de daartoe gestelde termijn. Appellanten stellen dat zij het besluit wel hebben ontvangen, maar op een veel later tijdstip dan overeenkomt met verzending op 11 februari 2016. Omdat de ontvangst van het besluit niet in geschil is hoeft het college de ontvangst daarvan niet middels een verzendregistratie te onderbouwen. De grond van appellanten moet worden opgevat als een beroep op artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad ziet geen aanleiding te betwijfelen dat het besluit daadwerkelijk op 11 februari 2016 is verzonden. Het besluit is voorzien van een verzenddatum en is correct geadresseerd. Hiertegenover staat alleen de blote stelling van appellanten dat het besluit niet door het college op die datum is verzonden en pas op 28 mei 2016 door appellanten is ontvangen. Deze enkele stelling is onvoldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Aangevallen uitspraak 1 zal daarom worden bevestigd.

2. Mr. Gül heeft desgevraagd meegedeeld dat appellanten, bij bevestiging door de Raad van de aangevallen uitspraak 1, geen procesbelang meer hebben bij het ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak 2. Dat hoger beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

3. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Waarvan proces-verbaal.

De griffier De voorzitter

(get.) L.V. van Donk (get.) P.W. van Straalen

Voor eensluidend afschrift

de griffier van de

Centrale Raad van Beroep