Centrale Raad van Beroep, 07-10-2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2410, 18/6314 ZW
Centrale Raad van Beroep, 07-10-2020, ECLI:NL:CRVB:2020:2410, 18/6314 ZW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 7 oktober 2020
- Datum publicatie
- 13 oktober 2020
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2020:2410
- Zaaknummer
- 18/6314 ZW
Inhoudsindicatie
Vervallen verklaring uitspraak. Mr. Vreeswijk heeft aangevoerd dat hij bij brief van 9 juni 2020 aan de Raad een medische verklaring heeft gezonden. Deze verklaring is niet bij de uitspraak van 9 juli 2020 betrokken. De Raad stelt vast dat de brief van 9 juni 2020 door de Raad is ontvangen, maar niet tijdig voor de uitspraak deugdelijk is geregistreerd en behandeld, zodat hij voor de uitspraak geen kennis van de inhoud heeft kunnen nemen. Dit is voor de Raad aanleiding om de uitspraak van 9 juli 2020 vervallen te verklaren.
Uitspraak
18/6314 ZW
Datum uitspraak: 7 oktober 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot vervallenverklaring van de uitspraak van de Raad van 9 juli 2020, 18/6314 ZW
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.L.M. Vreeswijk, advocaat, verzocht de uitspraak van 9 juli 2020 vervallen te verklaren.
Het Uwv heeft hierop gereageerd.
OVERWEGINGEN
1. Voor de van belang zijnde feiten en omstandigheden en het procesverloop in deze procedure voorafgaande aan de uitspraak, waarvan vervallenverklaring wordt verzocht, verwijst de Raad naar die uitspraak.
2. Onder toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een (nader) onderzoek ter zitting achterwege gebleven, waarna de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb heeft gesloten en op 9 juli 2020 uitspraak heeft gedaan.
3. Mr. Vreeswijk heeft aangevoerd dat hij bij brief van 9 juni 2020 aan de Raad een medische verklaring heeft gezonden. Deze verklaring is niet bij de uitspraak van 9 juli 2020 betrokken.
4. De Raad stelt vast dat de brief van 9 juni 2020 door de Raad is ontvangen, maar niet tijdig voor de uitspraak deugdelijk is geregistreerd en behandeld, zodat hij voor de uitspraak geen kennis van de inhoud heeft kunnen nemen. Dit is voor de Raad aanleiding om de uitspraak van 9 juli 2020 vervallen te verklaren.
5. Na de vervallenverklaring van de uitspraak van 9 juli 2020 zal de zaak door een andere kamer van de Raad opnieuw worden behandeld.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart zijn uitspraak van 9 juli 2020, 18/6314 ZW, vervallen.
Deze uitspraak is gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van G.S.M. van Duinkerken als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2020.
(getekend) A.T. de Kwaasteniet
(getekend) G.S.M. van Duinkerken