Centrale Raad van Beroep, 22-12-2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2783, 21 / 2826 WMO15
Centrale Raad van Beroep, 22-12-2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2783, 21 / 2826 WMO15
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 22 december 2022
- Datum publicatie
- 23 december 2022
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2022:2783
- Zaaknummer
- 21 / 2826 WMO15
Inhoudsindicatie
Toekenning van (toereikend) pgb voor scootmobiel. De extra kosten van de eigen keuze moet appellante zelf betalen.
Uitspraak
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 26 juli 2021, 20/500 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Deventer (college)
Datum uitspraak: 22 december 2022
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. E. Schriemer, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2022. Appellante is via beeldbellen verschenen, bijgestaan door mr. Schriemer. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I. Aslan.
OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Appellante, geboren in 1984, is beperkt in haar mobiliteit. In verband daarmee heeft zij in 2014 een scootmobiel (van het merk Luna) in bruikleen ontvangen van het college.
Op 23 juli 2019 heeft appellante gemeld bij het college dat zij de laatste jaren problemen ervaart bij de communicatie met de leverancier van haar scootmobiel, Welzorg, over het onderhoud van en de reparaties aan de scootmobiel. Appellante is niet tevreden en wil haar scootmobiel vervangen door een andere. Zij wil een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen om bij een andere leverancier zelf een scootmobiel te kopen. Het college heeft dit met appellante besproken en zijn bevindingen neergelegd in een ondersteuningsplan.
Bij besluit van 21 augustus 2019 heeft het college aan appellante op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 – voor zover hier van belang – een maatwerkvoorziening verstrekt in de vorm van een pgb van € 1.531,48 voor de aanschaf van een scootmobiel. Volgens het college is dat evenveel als het college zou moeten betalen voor die voorziening in natura (scootmobiel Luna Victory E).
Op 22 augustus 2019 heeft appellante een scootmobiel Solo 3 Comfort aangeschaft voor € 2.900,-.
Bij besluit van 26 februari 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellante tegen het besluit van 21 augustus 2019 ongegrond verklaard. Het bestreden besluit berust – samengevat – op het volgende standpunt. Appellante maakte al vijf jaar gebruik van een scootmobiel uit categorie 10. Deze was aan vervanging toe. Deugdelijk is onderzocht en onderbouwd waarom een categorie 10 scootmobiel nog steeds passend is voor appellante. De actieradius van de scootmobiel is voldoende en hij is geschikt te maken voor linkshandigen. Dat appellante technische problemen heeft gehad met haar scootmobiel, betekent niet dat dit model scootmobiel in het algemeen niet adequaat is. Bovendien heeft appellante de mogelijkheid om een keuze te maken tussen verschillende typen scootmobielen binnen categorie 10. Appellante heeft verder geen (medische) omstandigheden aangevoerd waarom een categorie 10 scootmobiel niet meer passend voor haar is. De hoogte van het pgb is conform het bepaalde in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Deventer 2015 (Verordening) vastgesteld. Gegarandeerd is dat met een pgb van € 1.531,48 een categorie 10 scootmobiel kan worden aangeschaft bij de leverancier van het college. Gelet daarop kan worden volstaan met dit pgb. De omstandigheden dat appellante niet tevreden is met deze leverancier, maakt dit niet anders. De hoogte van het pgb hoeft niet zodanig te zijn dat een keuze kan worden gemaakt tussen verschillende leveranciers, mits duidelijk is dat het pgb toereikend is om de bewuste voorziening aan te schaffen, ook al is dat alleen bij de leverancier van het college.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en het volgende aangevoerd. Het college heeft geen voldoende zorgvuldig onderzoek verricht. Een categorie 10 scootmobiel is niet passend voor appellante. De scootmobiel Luna is niet geschikt te maken voor linkshandigen zoals appellante. Deze scootmobiel rijdt onvoldoende comfortabel, waardoor zij last krijgt van haar rug. Verder is de actieradius van de scootmobiel onvoldoende voor appellante en heeft de scootmobiel te veel onderhoud nodig. De (technische) service bij de scootmobiel is ook onvoldoende. Volgens appellante is een scootmobiel Solo 3 Comfort wel passend. Appellante wil een pgb dat toereikend is voor de aanschaf van die scootmobiel.
Het college heeft in verweer bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
Appellante heeft haar stelling dat het onderzoek van het college onzorgvuldig is geweest niet onderbouwd. Ter zitting heeft zij aangevoerd dat ten onrechte geen nader medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Deze grond slaagt niet. Appellante heeft noch bij haar aanvraag, noch in bezwaar gesteld dat haar gezondheidssituatie was verslechterd ten opzichte van het eerdere medische onderzoek. Het college heeft ter zitting onweersproken gesteld dat een medische keuring in overleg met appellante daarom achterwege is gelaten. Er is dan ook geen aanleiding voor de conclusie dat het college nader medisch onderzoek had moeten doen. Ook overigens is niet gebleken dat het door het college verrichte onderzoek onzorgvuldig is geweest.
Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat met een scootmobiel van categorie 10 geen passende bijdrage geleverd wordt aan haar zelfredzaamheid en participatie. Niet in geschil is dat het verstrekte pgb toereikend is om, bij Welzorg, een scootmobiel van categorie 10 te kopen. Binnen deze categorie is er keuze uit meerdere modellen, waaronder de in 1.3 genoemde Luna.
De grond dat het verstrekte pgb geen passende bijdrage levert omdat dit slechts toereikend is voor de aanschaf van een scootmobiel bij Welzorg en de technische service van Welzorg beneden de maat is, slaagt niet. Appellante heeft haar stellingen over de door Welzorg geboden (technische) service niet met stukken onderbouwd. Ook heeft zij geen gebruik gemaakt van het aanbod van het college om samen met Welzorg in gesprek te gaan over de door haar ondervonden problemen. Nog afgezien daarvan betekenen de negatieve ervaringen van appellante met haar eerdere scootmobiel, hoe vervelend ook voor haar, niet dat een volgende scootmobiel even onderhoudsgevoelig zal zijn, ook niet als appellante zou kiezen voor hetzelfde model.
Appellante heeft verder gewezen op een aantal eigenschappen van de Luna die er in haar ogen toe leiden dat deze scootmobiel voor haar niet passend is. Het college heeft onweersproken gesteld dat appellante niet voor een scootmobiel van het merk Luna hoeft te kiezen, omdat er alternatieven zijn. Verder blijkt uit de specificaties van de fabrikant dat de actieradius van de Luna, afhankelijk van de grootte van de accu’s, 30.5 tot 41 km bedraagt. Dat is voldoende om te voorzien in de lokale vervoersbehoefte van appellante. Voor de grotere afstanden kan appellante gebruik maken van het collectief vervoer. Uit de gegevens van de fabrikant blijkt daarnaast dat de Luna met één hand kan worden bediend. Dit betekent dat de Luna ook geschikt is voor linkshandigen zoals appellante. Dat de vering van de Luna voor appellante niet toereikend is, is niet aannemelijk geworden. Appellante heeft noch bij de aanvraag noch in bezwaar vermeld dat zij rugklachten heeft opgelopen door de vering van de Luna. Dat zij ter voorkoming van rugklachten is aangewezen op een scootmobiel buiten categorie 10 heeft zij ook nu niet met medische stukken onderbouwd.
De conclusie is dat het college appellante een pgb heeft verstrekt dat toereikend was om een scootmobiel te kopen waarmee een passende bijdrage wordt geleverd aan haar zelfredzaamheid en participatie. Het stond appellante vrij om – zoals zij heeft gedaan –dit pgb te gebruiken voor de aanschaf van de scootmobiel die zij wilde, maar de extra kosten van deze keuze moet zij zelf betalen.
Het hoger beroep slaagt niet. De Raad zal de aangevallen uitspraak bevestigen.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter en A. van Gijzen en K.H. Sanders als leden, in tegenwoordigheid van D. Al-Zubaidi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2022.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) D. Al-Zubaidi