Home

Centrale Raad van Beroep, 27-06-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1189, 21 / 1965 PW

Centrale Raad van Beroep, 27-06-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1189, 21 / 1965 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
27 juni 2023
Datum publicatie
4 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1189
Formele relaties
Zaaknummer
21 / 1965 PW

Inhoudsindicatie

Weigering bijzondere bijstand. Geen zeer dringende redenen. Gewijzigde uitleg begrip ‘acute noodsituatie’. Zoals de Raad in een eerdere uitspraak heeft overwogen moet het begrip ‘acute noodsituatie’ wat ruimer worden uitgelegd. Maar nog steeds is bij die beoordeling van belang dat de wetgever bij het begrip ‘zeer dringende redenen’ heeft gedacht aan een extreme situatie en nadrukkelijk niet heeft beoogd een algemene ontsnappingsclausule te bieden. In dit geval zijn geen zeer dringende redenen aanwezig om bijzondere bijstand te verlenen.

Uitspraak

21/1965 PW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 mei 2021, 20/5993 PW (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Breda (college)

Datum uitspraak: 27 juni 2023

PROCESVERLOOP

Met de besluiten van 20 september 2019 en 6 december 2019 heeft het college de aanvragen van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van medicijnen voor de jaren 2019 en 2020 afgewezen. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt maar het college is met een besluit van 8 april 2020 bij de afwijzingen van de aanvragen gebleven. Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.

Namens appellant heeft mr. P.F.M. Gulickx, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 25 april 2023. Namens appellant is verschenen mr. Gulickx. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J.W.M Mutsaer en R.H.J.M. van der Zanden.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Het gaat in deze zaak om de vraag of het college terecht de aanvragen om bijzondere bijstand van appellant heeft afgewezen. Volgens het college heeft appellant geen recht op bijstand voor de medicijnkosten omdat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een voorliggende voorziening is die passend en toereikend is en er geen zeer dringende redenen zijn om in het geval van appellant toch bijstand te verlenen. Appellant vindt dat hij wel recht heeft op bijzondere bijstand. De gronden die appellant heeft aangevoerd slagen niet.

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Met een besluit van 11 mei 2018 is appellant bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) toegekend voor de kosten van melatonine, vitamine B12, diazepam en cialis (de medicijnen) voor het jaar 2018.

1.2.

Op 30 april 2019 en op 2 december 2019 heeft appellant bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van de medicijnen voor respectievelijk 2019 en 2020.

1.3.

Op verzoek van het college heeft een arts van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) op 18 september 2019 advies uitgebracht. Volgens de GGD-arts kan uit de ontvangen informatie van de huisarts van appellant niet worden geconcludeerd dat de medicijnen voor appellant strikt medisch noodzakelijk zijn.

1.4.

Het college heeft daarna de besluiten genomen die al zijn genoemd onder het procesverloop.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met die uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels