Centrale Raad van Beroep, 06-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1293, 22 / 311 AOW
Centrale Raad van Beroep, 06-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1293, 22 / 311 AOW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 6 juli 2023
- Datum publicatie
- 10 juli 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:1293
- Zaaknummer
- 22 / 311 AOW
Inhoudsindicatie
De Svb heeft op goede gronden een korting van 58% op het ouderdomspensioen van appellante toegepast.
Uitspraak
22/311 AOW, 22/312 AOW
Datum uitspraak: 6 juli 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 december 2021, 21/2084, 21/4482 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats], België (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. A.A. Bouwman, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Mr. Bouwman heeft op 12 mei 2023 nog een nader stuk ingezonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2023. Namens appellante zijn mr. Bouwman en haar echtgenoot, [naam echtgenoot], verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.E. Eind.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Appellante is in 2003 met haar echtgenoot naar België verhuisd. Vanaf die datum wordt ze niet meer verzekerd geacht voor de AOW. Eind 2018 heeft zij recht op een ouderdomspensioen gekregen, waarop een korting is toegepast wegens onder andere het niet verzekerd zijn wegens wonen in België. Appellante claimt dat zij wel verzekerd was of moet worden geacht te zijn in deze jaren. De Svb en de rechtbank hebben haar daarin niet gevolgd. Ook de Raad ziet geen aanleiding voor een ander oordeel.
Besluitvorming Svb
Aan appellante is, met een besluit van 7 maart 2019, een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend, met ingang van 29 december 2018. Op dit ouderdomspensioen wordt een korting toegepast van 58%, wegens, afgerond, 29 nietverzekerde jaren. Appellante wordt niet verzekerd geacht in de periode voorafgaand aan 23 oktober 1982 en over de periode 2 januari 2003 tot en met 28 december 2018. Appellante is geboren in Hongkong en heeft daar tot in 1974 gewoond. Daarna is zij gaan studeren in Canada, waar zij haar Nederlandse echtgenoot heeft ontmoet. Ze zijn in 1976 in Canada gehuwd en ze zijn samen in 1982 naar Nederland gekomen. In 2003 zijn zij naar België verhuisd, waar ze nog steeds wonen.
In een beslissing van 18 juni 2021 (bestreden besluit 1) is het bezwaar tegen deze toekenningsbeslissing ongegrond verklaard. Na haar vertrek naar België was appellante niet meer voor de AOW in Nederland verzekerd.
Het bezwaar tegen het toekenningsbesluit is eveneens opgevat als een verzoek om terug te komen van het besluit van 7 maart 2019. In een besluit van 16 oktober 2020 is dit verzoek afgewezen. Volgens de Svb heeft appellante geen nieuwe feiten en/of omstandigheden aangevoerd als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Evenmin blijkt dat het besluit onmiskenbaar onjuist was, volgens de Svb. In een besluit van 25 februari 2021 (bestreden besluit 2) is het bezwaar ongegrond verklaard.