Home

Centrale Raad van Beroep, 13-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1353, 22/1183 WIA

Centrale Raad van Beroep, 13-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1353, 22/1183 WIA

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
13 juli 2023
Datum publicatie
17 juli 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1353
Zaaknummer
22/1183 WIA

Inhoudsindicatie

Appellant was werkzaam op basis van een zogenoemde nul-urenovereenkomst. Geen vaste werkdagen of -tijden. Uwv heeft het dagloon juist vastgesteld door geen rekening te houden met het feit dat appellant in augustus en september 2017 minder heeft gewerkt. In de maanden augustus en september 2017 heeft appellant geen verlof genoten in de zin van het Dagloonbesluit.

Uitspraak

22/1183 WIA

Datum uitspraak: 13 juli 2023

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 maart 2022, 21/1882 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 6 augustus 2020 heeft het Uwv appellant vanaf 6 juli 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, waarbij het dagloon is vastgesteld op € 62,53. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv is met een besluit van 16 februari 2021 (bestreden besluit) bij de vaststelling van het dagloon gebleven.

Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.

Namens appellant heeft mr. A. Harmanci, advocaat, hoger beroep ingesteld en verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 20 april 2023. Voor appellant is mr. Harmanci verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.L.M. Dunselman.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht het dagloon van de loongerelateerde WGA-uitkering van appellant heeft vastgesteld op € 62,53. Volgens appellant moet zijn dagloon hoger worden vastgesteld, omdat de maanden augustus en september 2017 niet bij de vaststelling van zijn dagloon behoren te worden betrokken. Appellant stelt zich op het standpunt dat hij in die maanden geen dan wel aanzienlijk minder inkomen heeft genoten omdat hij in die periode onbetaald verlof genoot. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv het dagloon juist heeft vastgesteld.

Inleiding

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage

Dagloonbesluit werknemersverzekeringen