Home

Centrale Raad van Beroep, 11-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1380, 21 / 1162 PW

Centrale Raad van Beroep, 11-07-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1380, 21 / 1162 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
11 juli 2023
Datum publicatie
24 juli 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1380
Zaaknummer
21 / 1162 PW

Inhoudsindicatie

Ontheffing arbeids- en tegenprestatieverplichtingen bijstand. Uitgangspunten beoordeling en bewijslastverdeling volledig en duurzaam arbeidsongeschikt als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, PW. Artikel 9, vijfde lid, PW bepaalt dat de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c, van artikel 9 niet van toepassing zijn op de belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, als bedoeld in artikel 4 Wet WIA. De Raad concludeert dat bij de toepassing van deze bepaling zoveel als mogelijk moet worden aangesloten bij de (systematiek van) de Wet WIA. Degene die stelt dat die bepaling in zijn of haar geval van toepassing is moet in beginsel aannemelijk maken dat hij of zij voldoet aan de voorwaarden voor die toepassing van die bepaling. Dit betekent dat de bijstandsgerechtigde die een permanente ontheffing wenst ten minste een begin van bewijs moet leveren dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Het is vervolgens aan het college om de stelling over de arbeidsongeschiktheid van de betrokkene te beoordelen. Dit moet gebeuren op basis van een verzekeringskundig, en zo nodig ook een arbeidskundig, onderzoek.

Uitspraak

21/1162 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2021, 20/5638 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] (appellante)

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

Datum uitspraak: 11 juli 2023

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 1 mei 2020 heeft het college appellante een ontheffing van de arbeidsverplichting en de tegenprestatie verleend voor de periode van 1 mei 2020 tot en met 1 mei 2021. Appellante heeft daartegen bezwaar gemaakt en in de beslissing op bezwaar van 29 september 2020 heeft het college de ontheffing met de duur van één jaar verlengd. Het college heeft daarbij geen vergoeding voor de kosten van bezwaar toegekend.

Appellante heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.

Namens appellante heeft mr. M. El Idrissi, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft nadere vragen van de Raad beantwoord.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 7 maart 2023. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. El Idrissi. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.J. Wintjes.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

In deze uitspraak legt de Raad uit wanneer bijstandsgerechtigden permanent zijn ontheven van de arbeids-, re-integratie- en tegenprestatieverplichtingen op grond van artikel 9, eerste lid, van de Participatiewet (PW) (samen: de artikel 9-verplichtingen) en hoe het onderzoek naar die permanente ontheffing moet worden vormgegeven. In deze zaak oordeelt de Raad dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen begin van bewijs is dat appellante volledig en duurzaam arbeidsongeschiktheid is en dat het college dat standpunt mocht baseren op de conclusie van het onderzoek dat is uitgevoerd door een door het college ingeschakelde adviserende instantie. Dat onderzoek is zorgvuldig tot stand gekomen en de conclusie volgt uit de rapportage van die adviserende instantie. Het college hoefde dan ook geen nadere informatie bij de behandelend sector op te vragen of verzekeringsgeneeskundig onderzoek te laten doen en heeft terecht besloten dat appellante niet permanent is ontheven van de artikel 9-verplichtingen. Ook oordeelt de Raad dat het college de kosten van bezwaar aan appellante moet vergoeden.

Inleiding

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels