Centrale Raad van Beroep, 10-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1937, 22/2788 PW
Centrale Raad van Beroep, 10-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1937, 22/2788 PW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 10 oktober 2023
- Datum publicatie
- 24 oktober 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:1937
- Zaaknummer
- 22/2788 PW
Inhoudsindicatie
Weigering bijzondere bijstand voor de kosten van behandeling door een chiropractor. Voor de kosten van chiropractiebehandelingen is de Zvw een passende en toereikende voorziening. In de regelgeving is een bewuste keuze gemaakt over de noodzaak van het vergoeden van die kosten, zodat verlening van bijzondere bijstand niet aan de orde is. De informatie van de chiropractor biedt onvoldoende grond voor het oordeel dat het in het geval van appellant gaat om een schrijnende situatie waarvan het evident is dat weigering van bijstand zonder meer onaanvaardbaar is.
Uitspraak
22/2788 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 8 juli 2022, 22/55 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven (college)
Datum uitspraak: 10 oktober 2023
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 27 augustus 2021 heeft het college de aanvraag van appellant om bijzondere bijstand voor de kosten van behandeling door een chiropractor afgewezen. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt maar het college is met een besluit van 2 december 2021 bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. W. Nass, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft partijen bij brief van 10 juli 2023 (regiebrief) voorgehouden hoe de Raad het geschil voorshands ziet, gewezen op vaste rechtspraak en ook meegedeeld dat de Raad een zitting niet nodig vindt. De Raad heeft partijen gewezen op hun recht om ter zitting te worden gehoord. Appellant heeft bij brief van 4 augustus 2023 de gronden van het hoger beroep aangevuld, maar heeft niet binnen de hem gegeven termijn verklaard dat hij gebruik willen maken van dat recht. Ook het college heeft dat na de aanvulling van de gronden desgevraagd niet gedaan. Daarom heeft de Raad met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft. Daarna heeft de Raad het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Awb gesloten.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Het gaat in deze zaak om de vraag of het college terecht de aanvraag om bijzondere bijstand van appellant heeft afgewezen. Volgens het college heeft appellant geen recht op bijstand voor de kosten van de chiropractiebehandeling omdat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een voorliggende voorziening is die passend en toereikend is en er geen zeer dringende redenen zijn om in het geval van appellant toch bijstand te verlenen. Appellant vindt dat hij wel recht heeft op bijzondere bijstand omdat de Zvw geen voorliggende voorziening is. Net als de rechtbank is de Raad het niet met hem eens. De afwijzing van de aanvraag blijft in stand.