Home

Centrale Raad van Beroep, 10-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1952, 21/408 PW

Centrale Raad van Beroep, 10-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1952, 21/408 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
10 oktober 2023
Datum publicatie
30 oktober 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1952
Zaaknummer
21/408 PW

Inhoudsindicatie

Herziening, intrekking en terugvordering van bijstand. Betrokkenheid bij hennepkwekerij niet aannemelijk gemaakt.

Niet in geschil is dat appellant in februari 2018 activiteiten heeft verricht voor het drogen van hennep op adres 2. Het college heeft niet aannemelijk gemaakt dat appellant in de periode van 5 december 2017 tot en met 31 januari 2018 betrokken was bij de op adres 1 aangetroffen hennepkwekerij. Het feit dat appellant voorheen op adres 1 heeft gewoond en dat ook enkele van zijn spullen bij de controle op 13 februari 2018 daar zijn aangetroffen, rechtvaardigt niet de op grond van vaste rechtspraak op een bewoner van een woning van toepassing zijnde vooronderstelling dat appellant in de desbetreffende periode (mede-)exploitant is geweest van de aangetroffen hennepkwekerij en in die hoedanigheid op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht, zodat de opbrengst ook hem ten goede is gekomen. Deze rechtspraak vereist voor die voorondersteling namelijk dat de hennep in zijn woning wordt aangetroffen. Dit was hier onbetwist niet het geval. Appellant had in deze periode niet zijn hoofdverblijf had in de woning op adres.

Uitspraak

21/408 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 25 januari 2021, 20/1562 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (college)

Datum uitspraak: 10 oktober 2023

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A.E.L.T. Balkema, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 18 juli 2023. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Balkema. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door M.H.A.J. Wesdijk.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Het college heeft de bijstand van appellant ingetrokken over verschillende periodes in verband met activiteiten voor het kweken en drogen van hennep en handel in auto’s. Daarnaast heeft het college de bijstand over een aantal maanden herzien in verband met ontvangen stortingen op de rekening van appellant. Het college heeft de kosten van bijstand teruggevorderd tot een totaalbedrag van € 11.037,60. Het hoger beroep slaagt gedeeltelijk. Het college heeft de activiteiten voor het kweken van hennep over de periode van 5 december 2017 tot en met 31 januari 2018 niet aannemelijk gemaakt. De intrekking van de bijstand over die periode komt daarom te vervallen. De Raad verlaagt het terugvorderingsbedrag tot € 8.675,22.

Inleiding

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels