Home

Centrale Raad van Beroep, 10-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1954, 21/2130 PW

Centrale Raad van Beroep, 10-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1954, 21/2130 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
10 oktober 2023
Datum publicatie
28 november 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1954
Zaaknummer
21/2130 PW

Inhoudsindicatie

Toekenning bijstand. Hoogte. Gehuwd met niet-rechthebbende partner. Geen grond voor afstemming.

Niet in geschil is dat appellant niet duurzaam gescheiden leeft van X. Omdat X een niet-rechthebbende partner is, heeft appellant op grond van artikel 24 van de PW recht op bijstand naar een afwijkende norm, te weten 50% van de norm voor gehuwden. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat er zeer bijzondere omstandigheden zijn die tot afstemming van de toegekende hoogte van de bijstand moeten leiden. Bij een verzoek tot afstemming op grond van artikel 18, eerste lid, van de PW, moet worden beoordeeld of, gelet op de individuele omstandigheden, de hoogte van de bijstand moet worden aangepast. Toepassing van de Nibudnormen is geen individuele beoordeling. Appellant heeft verder niet aannemelijk gemaakt dat er in zijn geval geen reserveringsruimte was.

Uitspraak

21/2130 PW

Datum uitspraak: 10 oktober 2023

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 28 mei 2021, 20/4703 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 9 april 2020 heeft het college appellant bijstand toegekend ter hoogte van 50% van het wettelijk minimumloon (lees: 50% van de norm voor gehuwden). Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar het college is uiteindelijk met een besluit van 23 maart 2021 (bestreden besluit) bij de hoogte van de toegekende bijstand gebleven. Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak dat beroep ongegrond verklaard.

Namens appellant heeft mr. A. El Idrissi, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Appellant heeft een nader stuk ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 18 juli 2023. Voor appellant is verschenen mr. El Idrissi. Appellant is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.F. Jim.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Deze zaak gaat over de vraag of appellant recht heeft op een hoger bedrag aan bijstand dan de voor hem op grond van de Participatiewet (PW) geldende norm.

Inleiding

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels