Home

Centrale Raad van Beroep, 26-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1983, 20/2260 ZW

Centrale Raad van Beroep, 26-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1983, 20/2260 ZW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
26 oktober 2023
Datum publicatie
2 november 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:1983
Zaaknummer
20/2260 ZW

Inhoudsindicatie

Vechtpartij op werk. Betrokkene heeft twee dagen na de vechtpartij zijn werk weer hervat. Betrokkene is vervolgens op 8 oktober 2018 uitgevallen met psychische klachten nadat de werkgever zijn lezing over de vechtpartij niet geloofde, hem op non-actief zette en ondanks een jarenlang dienstverband in de vechtpartij aanleiding zag het dienstverband te beëindigen. De ongeschiktheid van betrokkene is dus niet veroorzaakt door de vechtpartij zelf. Geen voorzienbaar verband gedraging en intreden ongeschiktheid tot werken. Mogelijk voorzienbaar einde dienstverband, is in dit verband onvoldoende om de gedraging als benadelingshandeling aan te merken. De voorzieningenrechter heeft de vraag naar de mate van verwijtbaarheid en de vraag of andere maatregelen getroffen hadden moeten worden terecht buiten beschouwing gelaten.

Uitspraak

20/2260 ZW

Datum uitspraak: 26 oktober 2023

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2020, 20/890 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [vestigingsplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

[betrokkene], te Amsterdam (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 24 juli 2019 heeft het Uwv aan betrokkene, voormalig werknemer van appellante, een maatregel op de Ziektewetuitkering (ZW) opgelegd, waarbij de uitkering vanaf 1 juni 2019 tot en met einde wachttijd met 100% is verlaagd in verband met het plegen van een benadelingshandeling. Betrokkene heeft daartegen bezwaar gemaakt. Het Uwv is met een besluit van 15 januari 2020 (bestreden besluit) bij de opgelegde verlaging van de ZWuitkering gebleven.

Betrokkene heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft in de aangevallen uitspraak, voor zover van belang, het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het besluit van 24 juli 2019 herroepen.

Namens appellante heeft mr. C.A. van der Steen, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 14 september 2023. Namens appellante is mr. Van der Steen verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.W.L. Clemens. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. dr. D. Coskun.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Het gaat in deze zaak over de vraag of de voorzieningenrechter terecht heeft geoordeeld dat betrokkene geen benadelingshandeling heeft gepleegd waardoor voor het opleggen van een maatregel op de ZW-uitkering van betrokkene geen grond bestaat. Volgens appellante heeft de werknemer wel een benadelingshandeling gepleegd. De Raad volgt appellante hierin niet.

Inleiding

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage