Centrale Raad van Beroep, 18-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2017, 21/3798 WMO15
Centrale Raad van Beroep, 18-10-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2017, 21/3798 WMO15
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 18 oktober 2023
- Datum publicatie
- 7 november 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:2017
- Zaaknummer
- 21/3798 WMO15
Inhoudsindicatie
Afwijzing maatwerkvoorziening opvang. Appellant behoort niet tot de kring der rechthebbenden van de Wmo 2015. Hij heeft geen verblijfsrecht op grond waarvan hij aanspraak maakt op maatschappelijke ondersteuning. Ook geen (afgeleid) verblijfsrecht van een minderjarig Nederlands kind.
Uitspraak
21/3798 WMO15
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 september 2021, 20/6044 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 18 oktober 2023
PROCESVERLOOP
Het college heeft met een besluit van 22 juni 2020 de aanvraag van appellant voor een maatwerkvoorziening opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) afgewezen. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar het college is met de beslissing op bezwaar van 8 oktober 2020 (bestreden besluit) bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft met de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. S. Karkache, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 6 september 2023. Voor appellant is mr. Karkache verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W. Breure.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Deze uitspraak gaat over de vraag of het college de aanvraag van appellant voor een maatwerkvoorziening opvang terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Appellant behoort namelijk niet tot de kring der rechthebbenden van de Wmo 2015. Hij heeft geen verblijfsrecht op grond waarvan hij aanspraak maakt op maatschappelijke ondersteuning.