Centrale Raad van Beroep, 02-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2028, 22/3928 AKW
Centrale Raad van Beroep, 02-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2028, 22/3928 AKW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 2 november 2023
- Datum publicatie
- 7 november 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:2028
- Zaaknummer
- 22/3928 AKW
Inhoudsindicatie
Niet verzekerd voor de AKW omdat het centrum van de belangen van appellant verplaatst zijn naar Spanje.
Uitspraak
22/3928 AKW
Datum uitspraak: 2 november 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2022, 21/4133 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
De Svb heeft bij besluit van 11 maart 2021 vastgesteld dat appellant vanaf het vierde kwartaal van 2020 geen recht meer heeft op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Hiertegen heeft appellant bezwaar gemaakt, maar de Svb heeft zijn beslissing gehandhaafd. Het beroep van appellant daartegen is door de rechtbank ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. K. Mohasselzadeh, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2023. Appellant is – vergezeld door een tolk – verschenen en bijgestaan door mr. Mohasselzadeh. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C. van der Voorn.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Appellant is in het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 niet verzekerd voor de AKW omdat het gewone centrum van zijn belangen in september 2020 is verplaatst van Nederland naar Spanje, appellant in twee of meer EU-lidstaten werkzaam is en een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden vanuit Spanje verricht voor zijn in Nederland gevestigde werkgever.
Inleiding
Appellant is samen met zijn echtgenote en zijn kinderen ([A.], geboren op [geboortedatum 1] 2006, en [B.], geboren op [geboortedatum 2] 2010) in 2010 vanuit Rusland naar Nederland verhuisd. Zij hebben allen de Nederlandse nationaliteit verkregen. Appellant is sinds 2010 in loondienst bij [naam BV], een in Nederland gevestigd IT-bedrijf.
Bij wijzigingsformulier van 14 september 2020 heeft appellant aan de Svb meegedeeld dat zijn kinderen op 6 september 2020 naar Spanje zijn verhuisd. Op het formulier van 23 november 2020 heeft appellant daar desgevraagd nog aan toegevoegd dat zijn kinderen naar Spanje zijn verhuisd voor het volgen van particulier onderwijs aan de American School of Valencia en dat zijn echtgenote en hij bij hun kinderen in Spanje verblijven. Verder heeft appellant op het formulier van 23 november 2020 toegevoegd:
‘Our kids were enrolled in American School of Valencia (Spain). My wife and kids started living in Spain since Sep 2020. I work in IT and can work remotely 95% of my time from anywhere in the world. So i stay most of my time with my wife and kids in Spain too. My family fully depend on me. My employer is based in the Netherlands. I am registered and pay all my taxes in the Netherlands.’
Bij besluit van 11 maart 2021 heeft de Svb aan appellant meegedeeld dat hij vanaf het vierde kwartaal van 2020 geen recht meer heeft op kinderbijslag op grond van de AKW.
Bij besluit van 3 mei 2021 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellant tegen het besluit van 11 maart 2021 ongegrond verklaard. Volgens de Svb woont appellant sinds september 2020 bij zijn echtgenote en kinderen in Spanje, verricht hij een substantieel deel (meer dan 25%) van zijn werkzaamheden in Spanje en is de Spaanse wetgeving op hem van toepassing. Appellant is dan ook over het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021 niet verzekerd voor de AKW.
Uitspraak van de rechtbank
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Svb zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat appellant zijn woonplaats heeft verlegd naar Spanje en dat valt aan te nemen dat appellant ten tijde van belang een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in Spanje heeft verricht.
Standpunten van partijen in hoger beroep
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het gewone centrum van zijn belangen al sinds 2010 ononderbroken in Nederland ligt en hij betwist dat dit sinds september 2020 naar Spanje is verschoven. De enige reden voor zijn veelvuldige verblijf in Spanje is volgens appellant de zorg voor zijn kinderen en de wens om zijn kinderen betaalbaar particulier Engelstalig onderwijs te laten volgen aan de American School of Valencia. Appellant heeft in hoger beroep benadrukt dat hij in loondienst is bij een in Nederland gevestigd bedrijf, dat hij jaarlijks tenminste 183 dagen in Nederland verblijft, en dat hij alleen in Nederland belastingen en premies voor de sociale zekerheid betaalt. Verder heeft appellant herhaald dat hij in Nederland voor eigen gebruik woonruimte in eigendom heeft behouden en verworven, dat hij zich (anders dan zijn echtgenote en kinderen) nimmer uit de basisregistratie personen heeft laten uitschrijven, en dat hij (anders dan zijn echtgenote en kinderen) een zorgverzekering behield bij een Nederlandse zorgverzekeraar. Het is de intentie om uiteindelijk met heel het gezin weer in Nederland te wonen. Verder heeft appellant betwist dat hij ten tijde van belang een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in Spanje verrichtte. Volgens appellant werkte hij ten tijde van belang veel meer vanuit Nederland dan vanuit Spanje.
De Svb heeft de Raad verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen. Volgens de Svb is op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van Vo 883/20041 uitsluitend de Spaanse socialezekerheidswetgeving op appellant van toepassing