Home

Centrale Raad van Beroep, 01-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2171, 22/318 PW

Centrale Raad van Beroep, 01-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2171, 22/318 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
1 november 2023
Datum publicatie
28 november 2023
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:2171
Zaaknummer
22/318 PW

Inhoudsindicatie

Aanvragen om bijstand op onjuiste grond afgewezen. Duurzaam gescheiden leven.

Appellant heeft aangevoerd dat hij duurzaam gescheiden leeft van Y en dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bij hem en zijn echtgenote de wil bestaat om de echtelijke samenleving te verbreken. De motivering die het college heeft gegeven, biedt onvoldoende grondslag voor het standpunt dat appellant en Y in de te beoordelen periode niet duurzaam gescheiden leefden. Met de eis dat appellant onomstotelijk bewijs levert van het duurzaam gescheiden leven, heeft het college bovendien een te zware bewijslast op appellant gelegd. Voldoende is dat hij feiten en omstandigheden aannemelijk maakt waaruit blijkt dat sprake is van duurzaam gescheiden leven. Het college zal nader onderzoek moeten doen naar de vraag of sprake is van duurzaam gescheiden leven.

Uitspraak

22/318 PW, 22/319 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 22 december 2021, 21/5611 en 21/5637, zoals gerectificeerd bij uitspraak van 11 januari 2022, 21/5611 en 21/5637 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (college)

Datum uitspraak: 1 november 2023

PROCESVERLOOP

Aanvragen 1, 2 en 3

Appellant heeft op 2 februari 2021, 8 maart 2021 en 2 augustus 2021 met ingang van 2 februari 2021 bijstand naar de norm voor een alleenstaande op grond van de Participatiewet (PW) aangevraagd.

Bij besluit van 25 februari 2021 heeft het college de aanvraag van appellant van 2 februari 2021 (aanvraag 1) buiten behandeling gesteld.

Bij besluit van 29 april 2021 heeft het college de aanvraag van 8 maart 2021 (aanvraag 2) afgewezen. Bij besluit van 16 augustus 2021 heeft het college de aanvraag van 2 augustus 2021 (aanvraag 3) afgewezen.

Appellant heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het college heeft bij besluit van 17 november 2021 (bestreden besluit 1) de buitenbehandelingstelling van aanvraag 1 gehandhaafd en bij een ander besluit van dezelfde datum (bestreden besluit 2) de afwijzing van de aanvragen 2 en 3 gehandhaafd.

Appellant heeft tegen de bestreden besluiten 1 en 2 beroep ingesteld.

De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak de beroepen ongegrond verklaard.

Namens appellant heeft mr. B.J.P. Toonen, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 4 juli 2023. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Toonen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. H. van Golberdinge.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Appellant heeft bijstand aangevraagd naar de norm voor een alleenstaande. Volgens appellant heeft het college aanvraag 1 ten onrechte buiten behandeling gesteld en de aanvragen 2 en 3 ten onrechte afgewezen op de grond dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven. Het hoger beroep slaagt. Het college heeft in hoger beroep erkend dat hij niet bevoegd was om de eerste aanvraag buiten behandeling te stellen. Bestreden besluit 2 is niet zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het college heeft een te zware bewijslast op appellant gelegd. Het college wordt opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar tegen de buitenbehandelingstelling van aanvraag 1 en op de bezwaren tegen de afwijzing van de aanvragen 2 en 3.

Inleiding

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels