Home

Centrale Raad van Beroep, 30-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2267, 20/2129 ANW

Centrale Raad van Beroep, 30-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2267, 20/2129 ANW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
30 november 2023
Datum publicatie
8 december 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:2267
Zaaknummer
20/2129 ANW

Inhoudsindicatie

Weigering nabestaandenuitkering toe te kennen terecht. Overleden echtgenoot was bij overlijden niet verzekerd voor de Anw. Ook niet daadwerkelijk verzekerd geweest voor de Tunesische wettelijke regeling. Dat hij op het moment van overlijden wel een Tunesisch ouderdomspensioen ontving en dat dit voor appellante en haar kind is omgezet naar een nabestaandenpensioen, leidt niet tot een ander oordeel.

Uitspraak

20/2129 ANW

Datum uitspraak: 30 november 2023

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 januari 2020, 19/684 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellante] te [woonplaats] , Tunesië (appellante)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

SAMENVATTING

De Svb heeft terecht aan appellante een nabestaandenuitkering geweigerd. Haar overleden echtgenoot was bij zijn overlijden niet verzekerd voor de Anw. Hij was ook niet daadwerkelijk verzekerd voor de Tunesische wettelijke regeling. Dat hij op het moment van overlijden wel een Tunesisch ouderdomspensioen ontving en dat dit voor appellante en haar kind is omgezet naar een nabestaandenpensioen, leidt niet tot een ander oordeel.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend. Hierna heeft appellante nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2022. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.H. Koning.

Hierna is het onderzoek heropend en heeft de Raad bij brief van 30 mei 2022 vragen gesteld aan de Svb. Appellante heeft gereageerd en de Svb heeft, na onderzoek, bij brief van 22 mei 2023 de vragen van de Raad beantwoord.

Er heeft opnieuw onderzoek ter zitting plaatsgevonden op 25 mei 2023. Appellante is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Koning.

Het onderzoek is geschorst en appellante is in de gelegenheid gesteld om te reageren op de brief van de Svb van 22 mei 2023. Van die gelegenheid heeft zij geen gebruik gemaakt. Ook heeft zij desgevraagd niet om een nadere zitting gevraagd. De Raad heeft daarom het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellante is geboren [in 1] 1970 en woont in Tunesië . Appellante was gehuwd met [echtgenoot] , geboren [in 2] 1955. De dochter van appellante is geboren [in 3] 2012. De echtgenoot van appellante is op [datum] 2017 overleden. In 2018 heeft appellante een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) aangevraagd. Met een besluit van 5 november 2018 heeft de Svb de aanvraag afgewezen.

1.2.

In een besluit van 18 december 2018 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante tegen het besluit van 5 november 2018 ongegrond verklaard. Volgens de Svb heeft appellante geen recht op nabestaandenuitkering omdat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Anw en ook niet voor de Tunesische wettelijke regeling.

Uitspraak van de rechtbank

2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante geen recht heeft op een nabestaandenuitkering. Volgens de rechtbank was de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd voor de Anw, omdat hij toen niet in Nederland woonde of werkte en hij niet vrijwillig verzekerd was voor deze wet. Ook op grond van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Tunesië (NTunV) bestaat volgens de rechtbank geen aanspraak op een nabestaandenuitkering, omdat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de Tunesische wetgeving over de sociale zekerheid.

Het standpunt van appellante

3.1.

Appellante stelt in hoger beroep dat haar echtgenoot op zestigjarige leeftijd met pensioen is gegaan in Tunesië en tot zijn dood een Tunesisch ouderdomspensioen heeft ontvangen en als verzekerde is beschouwd. Hij bleef, met zijn gezinsleden, gerechtigd tot medische zorg. Hieruit kan worden afgeleid dat hij ook tijdens zijn pensioen in Tunesië verzekerd was. Na de dood van de echtgenoot heeft de Caisse Nationale de Sécurité Sociale (CNSS) zijn ouderdomspensioen ten gunste van appellante en haar dochter ”omgezet”. Appellante ontvangt dit pensioen nog elke maand dankzij de verzekering van haar echtgenoot toen hij nog leefde. Volgens appellante beschouwt de CNSS iedereen die in Tunesië een pensioen ontvangt als verzekerd, net als zijn vrouw en kinderen. Appellante wijst op het formulier N/Tun 203 van 16 augustus 2018 van de CNSS, waarop staat vermeld dat haar echtgenoot op de datum van zijn overlijden verzekerd was voor de Tunesische wetgeving. Appellante wijst er ten slotte op dat de echtgenoot in 2007 en 2008 premie voor de Nederlandse volksverzekeringen heeft betaald.

Het standpunt van de Svb

3.2.

De Svb stelt dat appellante alleen onder toepassing van artikel 24 van het NTunV recht kan hebben op een nabestaandenuitkering als haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de Tunesische wettelijke regeling. Volgens de Svb was dat niet het geval. De Svb acht doorslaggevend het formulier N/Tun 205 van 16 augustus 2018, waarin de CNSS heeft vermeld dat de echtgenoot na 30 september 2016 geen verzekeringstijdvakken heeft vervuld voor de Tunesische wetgeving. Verder zet de Svb uiteen dat de Tunesische ouderdoms- en nabestaandenverzekering een verzekering is voor werknemers en zelfstandigen. Als een gepensioneerde overlijdt, wordt zijn ouderdomspensioen omgezet in een nabestaandenpensioen. Dat de nabestaande een nabestaandenpensioen krachtens de Tunesische wetgeving ontvangt, is volgens de Svb geen gevolg van het feit dat de overledene op het moment van zijn overlijden verzekerd was voor de Tunesische wetgeving, maar van het feit dat de overledene op dat moment een pensioen ontving.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING