Centrale Raad van Beroep, 28-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2275, 22/2193 PW
Centrale Raad van Beroep, 28-11-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2275, 22/2193 PW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 28 november 2023
- Datum publicatie
- 14 december 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:2275
- Zaaknummer
- 22/2193 PW
Inhoudsindicatie
Weigering bijzondere bijstand voor kosten griffierecht in civiele procedure.
Het college heeft de aanvraag terecht afgewezen op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van de PW, omdat aan appellant de maatregel van TBS met dwangverpleging is opgelegd en hij daarom in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) verblijft. Als appellant vindt dat het recht op toegang tot de rechter in het geding is doordat hij in de civiele procedure het verschuldigde griffierecht moet betalen, dan zal hij de waarborging van dat recht aan de orde moeten stellen bij de griffier van de rechterlijke instantie waar hij die civiele procedure voert.
Uitspraak
22/2193 PW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 8 juni 2022, 22/403 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Groningen (college)
Datum uitspraak: 28 november 2023
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 21 oktober 2021 heeft het college een aanvraag van appellant om bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) afgewezen. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt, maar het college is met een besluit van 27 december 2021 (bestreden besluit) bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellant heeft mr. P.N. Huisman, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 3 oktober 2023. Voor appellant is verschenen mr. Huisman. Het college is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Appellant heeft gevraagd om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht in een civiele procedure. Het college heeft die aanvraag afgewezen op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van de PW, omdat aan appellant de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is opgelegd en hij daarom in een [naam centrum] ([centrum]) verblijft. In hoger beroep voert appellant aan dat zijn recht op toegang tot de rechter moet worden gewaarborgd en dat hem om die reden bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht moet worden toegekend. De Raad oordeelt dat appellant geen recht heeft op de bijzondere bijstand.
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Aan appellant is de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd. Hij verblijft daartoe met ingang van 2 november 2018 in een [centrum].
Appellant heeft op 7 oktober 2021 een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand voor de kosten van griffierecht in een civiele procedure.
Het college heeft de aanvraag van appellant afgewezen met het besluit van 21 oktober 2021 en dit besluit na bezwaar met het bestreden besluit gehandhaafd. Daaraan heeft het college ten grondslag gelegd dat appellant gedwongen is opgenomen in een TBS-kliniek (lees: [centrum]) en daarom geen recht heeft op bijstand en dat niet is gebleken van zeer dringende redenen om toch bijzondere bijstand te verlenen.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand gelaten.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met die uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.