Home

Centrale Raad van Beroep, 21-12-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2465, 23/1287 WAO-W3

Centrale Raad van Beroep, 21-12-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2465, 23/1287 WAO-W3

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
21 december 2023
Datum publicatie
22 december 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:2465
Zaaknummer
23/1287 WAO-W3

Inhoudsindicatie

De beslissing op het verzoek om wraking van 2 oktober 2023 van de (eerste) wrakingskamer is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023 en op 15 november 2023 aan verzoeker toegezonden. Het verzoek om wraking van de wrakingskamer in de tweede samenstelling wordt daarom niet in behandeling genomen. Sprake van misbruik van het wrakingsmiddel.

Uitspraak

23/1287 WAO-W3

Datum beslissing: 21 december 2023

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door

[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 27 januari 2022 in het geding tussen verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

De behandeling ter zitting van het verzoek om herziening heeft plaatsgevonden op 7 september 2023. Deze zitting is voorgezeten door C.F.E. van Olden-Smit, lid van de enkelvoudige kamer (behandelend rechter).

Verzoeker heeft ter zitting verzocht om wraking van de behandelend rechter.

Verzoeker en de behandelend rechter zijn uitgenodigd om te worden gehoord ter zitting van de wrakingskamer van de Raad op 6 oktober 2023. Daarbij is aan hen meegedeeld dat het verzoek om wraking zal worden behandeld door B.J. van de Griend, L.M. Tobé en K.M.P. Jacobs (de wrakingskamer in de eerste samenstelling).

Verzoeker heeft op 2 oktober 2023 verzocht om wraking van de wrakingskamer in de eerste samenstelling.

Het verzoek is op 24 oktober 2023 ter zitting behandeld door een wrakingskamer in een tweede samenstelling, bestaande uit T. Dompeling, E.C.E. Marechal en J.J. Janssen. Verzoeker is verschenen. De leden van de wrakingskamer in de eerste samenstelling hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Op 31 oktober 2023 heeft de wrakingskamer in de tweede samenstelling op het verzoek beslist. Deze beslissing is op 15 november 2023 aan verzoeker verstuurd.

Bij brief van 18 november 2023 heeft verzoeker op deze beslissing gereageerd.

OVERWEGINGEN

1. Verzoeker heeft in zijn brief van 18 november 2023 naar voren gebracht dat hij het met de beslissing niet eens is. Hij heeft ook gesteld dat hem begin november een aantal malen is meegedeeld dat er nog geen beslissing was genomen op zijn verzoek, ondanks dat was toegezegd dat hij die binnen een week na de zitting van 24 oktober 2023 zou krijgen. De brief van 18 november 2023 heeft als onderwerp: “Wraking 2e wrakingskamer Centrale Raad van Beroep zitting 24 oktober 2023 waarvan uitspraak ontvangen 16 november 2023”. De Raad gaat er daarom vanuit dat de brief van 16 november 2023 (mede) moet worden opgevat als verzoek om wraking van de wrakingskamer in de tweede samenstelling.

2.1.

De behandeling van wrakingsverzoeken bij de Raad vindt plaats met inachtneming van de artikelen 8:15 en volgende van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 (Regeling).1

2.2.

Artikel 8:18, vijfde lid, van de Awb bepaalt dat tegen een beslissing op een verzoek om wraking geen rechtsmiddel openstaat.

2.3.

Artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Regeling bepaalt dat de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.

2.4.

Artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Regeling bepaalt dat de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel.

2.5.

Artikel 3, vijfde lid, van de Regeling bepaalt dat een verzoek om wraking van een of meer leden van de wrakingskamer niet aan een andere wrakingskamer wordt voorgelegd, indien zich een van de gevallen, bedoeld in het vierde lid, voordoet.

3.1.

De beslissing op het verzoek om wraking van 2 oktober 2023 van de (eerste) wrakingskamer is in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2023. Deze beslissing is op 15 november 2023 aan verzoeker toegezonden. Het verzoek om wraking van de wrakingskamer in de tweede samenstelling bij brief van 18 november 2023 is gedaan nadat op het verzoek van 2 oktober 2023 was beslist. Analoge toepassing van artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b en het vijfde lid van dit artikel van de Regeling op de wrakingsprocedure brengt mee dat het verzoek van 16 november 2023 niet inhoudelijk zal worden beoordeeld omdat het is ingediend nadat de beslissing op het verzoek van 2 oktober 2023 openbaar is gemaakt. Voorleggen van het verzoek aan een andere wrakingskamer is niet nodig. De Raad zal zonder daartoe een zitting te houden beslissen dat het verzoek niet in behandeling wordt genomen.

3.2.

De stapeling van wrakingsverzoeken en de aankondiging bij voorbaat van een nieuw verzoek om wraking van de behandelend rechter, geven evident blijk van misbruik van het wrakingsmiddel, wat maakt dat de Raad tevens, met toepassing van artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Regeling, in verbinding met artikel 3, vijfde lid, van de Regeling, zal beslissen dat een volgend verzoek om wraking van de wrakingskamer in de eerste en tweede samenstelling in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.

4. De Raad heeft in wat verzoeker heeft aangevoerd over de (ante)datering en (late) verzending van de beslissing geen aanleiding gezien om over te gaan tot (ambtshalve) vervallenverklaring van de beslissing van 31 oktober 2023.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- bepaalt dat het verzoek om wraking van de wrakingskamer in de tweede samenstelling in deze zaak niet in behandeling wordt genomen;

- bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van de wrakingskamer in de eerste en tweede samenstelling in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.

Deze beslissing is gegeven door T. Dompeling als voorzitter en E.C.E. Marechal en J.J. Janssen als leden, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2023.

(getekend) T. Dompeling

(getekend) S.C. Scholten