Home

Centrale Raad van Beroep, 22-12-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2524, 20/2908 WAO-T

Centrale Raad van Beroep, 22-12-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2524, 20/2908 WAO-T

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
22 december 2023
Datum publicatie
4 januari 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:2524
Zaaknummer
20/2908 WAO-T

Inhoudsindicatie

Tussenuitspraak. Weigering heropening van WAO-uitkering. Authenticiteit van document waarin is verklaard dat appellant sinds in Marokko heeft gewoond. Het besluit is onvoldoende gemotiveerd. Opdracht herstel gebrek.

Uitspraak

20/2908 WAO-T

Datum uitspraak: 22 december 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Tussenuitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 16 juli 2020, 19/5319 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (Marokko) (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. F. Ergec, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Appellant heeft een document overgelegd waarop het Uwv heeft gereageerd.

Namens appellant heeft mr. R.J. Hoogeveen, advocaat en opvolgend gemachtigde, nadere gronden ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, gevoegd met de zaak 21/3188 WAO, plaatsgevonden op 13 november 2023. Namens appellant zijn mr. Hoogeveen en [A.], neef van appellant, verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.F.C.A.M. Wetering.

Na afloop van de zitting zijn de zaken weer gesplitst.

OVERWEGINGEN

1.1.

Met ingang van 28 november 1995 heeft het Uwv aan appellant, met onderbreking, een uitkering op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend. Vanwege detentie in Spanje heeft het Uwv de WAO-uitkering vanaf 11 september 2003 ingetrokken. Op 16 januari 2006 is appellant ontslagen uit detentie. De echtgenote van appellant heeft bij brief van 17 april 2006 verzocht om heropening van de WAO-uitkering. Het Uwv heeft in reactie hierop appellant verzocht aan te tonen dat hij rechtmatig in Nederland verblijft. Stukken daarover heeft appellant niet overgelegd. Vanuit Marokko heeft appellant bij brief van 23 februari 2011 nogmaals verzocht om heropening van de WAO-uitkering. Dit verzoek is herhaald bij brief van 16 oktober 2017, waarbij gevraagd is om uitbetaling van de WAO-uitkering met terugwerkende kracht. Bij brief van 24 mei 2018 heeft het Uwv appellant bericht dat de WAO-uitkering over de periode 23 februari 2011 tot en met 1 juni 2018 wordt nabetaald. Naar aanleiding hiervan is gecorrespondeerd tussen de voormalige gemachtigde van appellant en het Uwv. Bij besluit van 24 april 2019 heeft het Uwv het verzoek van appellant om de WAO-uitkering met ingang van 16 januari 2006 tot 23 februari 2011 te heropenen, afgewezen. Bij besluit van 20 september 2019 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 24 april 2019 ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat uit de door appellant ingebrachte documentatie, waaronder de ontslagpapieren uit de Spaanse gevangenis van 16 januari 2006, zijn vluchtgegevens van 9 september 2006 naar Casablanca, een afschrift van zijn paspoort waaruit blijkt dat hij op 9 september 2006 Marokko is binnengekomen en een eigen verklaring, gedateerd op 5 augustus 2019, dat hij zich op 9 september 2006 in Marokko bevond, niet blijkt dat hij vanaf 9 september 2006 onafgebroken tot en met 23 februari 2011 feitelijk woonachtig was in Marokko. Terecht heeft het Uwv het standpunt ingenomen dat voor een heropening van een uitkering met terugwerkende kracht, bewijs van de feitelijke woonplaats gedurende de periode in kwestie vereist. Een paspoortstempel inzake een inreisdatum is daarvoor onvoldoende. Ter zitting heeft het Uwv toegelicht dat appellant een verzoek om herziening kan indienen als hij alsnog met bewijsstukken kan aantonen waar hij vanaf zijn ontslag uit detentie tot zijn herzieningsverzoek in 2011 in Marokko heeft gewoond. Als voorbeeld van een toereikend bewijsstuk heeft het Uwv ter zitting een uittreksel uit het bevolkingsregister genoemd. Appellant heeft gesteld dat een dergelijk uittreksel in Marokko niet verkrijgbaar is. Nu een dergelijk bewijsstuk ten tijde van het bestreden besluit niet is overgelegd, heeft het Uwv op goede gronden besloten de WAO-uitkering niet met terugwerkende kracht tot 9 september 2006 te heropenen.

3.1.

Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij met de overgelegde documentatie al heeft aangetoond dat hij vanaf 16 januari 2006 dan wel, mede gelet op de toegangsstempel in zijn paspoort, vanaf 9 september 2006 onafgebroken in Marokko heeft gebleven en verzoekt om deze reden om heropening van de WAO-uitkering vanaf 16 januari 2006 dan wel met ingang van 9 september 2006 tot 23 februari 2011.

3.2.

Het Uwv heeft verzocht om de aangevallen uitspraak te bevestigen.

3.3.

Bij brief van 9 december 2020 heeft appellant een verklaring uit Marokko overgelegd. Deze is afgegeven op 10 juli 2020 en vermeldt dat hij van 9 september 2006 tot 10 juli 2020 woonachtig is geweest op hetzelfde adres in de gemeente [woonplaats]. Gelet op wat het Uwv ter zitting van de rechtbank als toereikend bewijsstuk heeft genoemd, namelijk een uittreksel uit het bevolkingsregister, dient, nu dit document is overgelegd, het Uwv over te gaan tot wijziging van zijn standpunt.

3.4.

In reactie op de door appellant overgelegde verklaring heeft het Uwv bij brief van 27 oktober 2021gesteld dat deze geen aanleiding geeft tot wijziging van het standpunt. Het Uwv heeft opgemerkt dat, in weerwil van de opmerking van appellant ter zitting van de rechtbank dat een dergelijk uittreksel niet te verkrijgen is, binnen enkele dagen na de zitting van 6 juli 2020 alsnog een uittreksel uit het bevolkingsregister kon worden overgelegd. Ook heeft het Uwv erop gewezen dat het uittreksel een aantal in het oog springende spel- en schrijffouten bevat, te weten ATTESTATION ADMINISTRTIVE (moet zijn: ADMINISTRATIVE) en L'INTERSSEE (moet zijn: L'INTÉRESSÉ). Voor de korte tijdspanne tussen 6 en 10 juli 2020 waarop het document alsnog is overgelegd respectievelijk de spel- en schrijffouten is geen steekhoudende verklaring gegeven.

3.5.

Namens appellant is ter zitting opgemerkt dat het om menselijke type- dan wel spelfouten gaat die niet afdoen aan de authenticiteit van de verklaring, die is ondertekend en voorzien van een stempel van de gemeente. Voorts is toegelicht dat appellant sinds september 2006 woonachtig is in het huis van zijn vader en daar nog steeds woont.

4.1.

De heropening van de WAO-uitkering met ingang van 23 april 2011 is, zo heeft het Uwv ter zitting bevestigd, gebaseerd op artikel 50, tweede lid, van de WAO, waarin is bepaald dat in een situatie als deze de betaling van de uitkering wordt hervat indien de betrokkene daartoe een aanvraag indient en het Uwv is gebleken dat hij feitelijk buiten Nederland woont of verblijft houdt. In geschil is de vraag of het Uwv op juiste gronden uitbetaling van de WAO-uitkering op grond van deze bepaling over de periode van 9 september 2006 tot 23 februari 2011 heeft geweigerd omdat niet is aangetoond dat appellant in die periode in Marokko woonde. In hoger beroep is het geschil toegespitst op de authenticiteit van het door appellant overgelegde document van 10 juli 2020, waarin is verklaard dat hij sinds 9 september 2006 in Marokko heeft gewoond.

4.2.

Dit document, met de titel ATTESTATION ADMINISTRTIVE, is opgesteld door [N.], Caid van de Deuxième Annexe Administrative van de Pachalik [woonplaats]. Gelet op de opmaak van het document, de inhoud van de verklaring, de ondertekening en de stempel van de Deuxième Annexe Administrative, geven de door het Uwv gegeven contra-indicaties onvoldoende aanleiding te twijfelen aan de authenticiteit van het document. Het gaat niet om een voorgedrukt standaardformulier maar om een specifiek voor appellant opgestelde verklaring, zodat de – geringe – spel- dan wel typefouten daarin voorstelbaar zijn. Dat de verklaring enkele dagen na de zitting van de rechtbank kon worden verkregen acht de Raad anders dan het Uwv niet onaannemelijk.

4.3.

Uit wat in 4.1 en 4.2 is overwogen volgt dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Het bestreden besluit is dan ook in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:51d van de Awb het Uwv op te dragen het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het Uwv moet het op 10 juli 2020 afgegeven document nader in de besluitvorming betrekken en bezien of dit aanleiding geeft tot wijziging van zijn standpunt.

4.4.

Zo het Uwv concrete twijfel blijft houden over de authenticiteit van het document, kan het Uwv zelf onderzoek doen naar de authenticiteit van het document door dit voor te leggen aan de Attaché van het Bureau Sociale Zaken bij de Nederlandse Ambassade in Marokko. Als een dergelijk onderzoek zal plaatsvinden, zal het Uwv de Raad daarover informeren vanwege de in het dictum opgenomen termijn voor herstel van het gebrek. In dat geval kan zo nodig een langere termijn worden gegund. Na onderzoek dient het Uwv de Raad te berichten of de uitkomst van het onderzoek van invloed is op het ingenomen standpunt in het bestreden besluit.

5. Omdat met deze uitspraak nog geen einde aan het geding is gekomen, wordt nog geen oordeel gegeven over de proceskostenvergoeding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- draagt het Uwv op om binnen acht weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek in het besluit van 20 september 2019 te herstellen met inachtneming van hetgeen de Raad heeft overwogen.

Deze uitspraak is gedaan door E. Dijt, in tegenwoordigheid van N. Zwijnenberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 december 2023.

(getekend) E. Dijt

(getekend) N. Zwijnenberg