Centrale Raad van Beroep, 30-03-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:540, 20 / 1749 AKW
Centrale Raad van Beroep, 30-03-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:540, 20 / 1749 AKW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 30 maart 2023
- Datum publicatie
- 31 maart 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:540
- Zaaknummer
- 20 / 1749 AKW
Inhoudsindicatie
Er bestaat geen wettelijke grondslag voor verrekening van teveel betaald kindgebonden budget met kinderbijslag. De Belastingdienst/Toeslagen is wel bevoegd tot verrekening met een andere aan de belanghebbende uit te betalen financiële bijdrage van het Rijk. Omdat het bestreden besluit niet (ook) is aan te merken als een besluit over de terugvordering, komt de Raad niet toe aan beoordeling van de stellingen van appellant over de terugvordering.
Uitspraak
20/1749 AKW
Datum uitspraak: 30 maart 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 30 maart 2020, 19/5714 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. El Idrissi, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Svb heeft in antwoord op vragen van de Raad een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 december 2022, tegelijk met de zaak met nummer 21/4161 AKW. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. El Idrissi. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door R.W. Nicolaas en mr. M.F. Sturmans. In de zaak 21/4161 wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Appellant ontvangt voor zijn dochter in Marokko kindgebonden budget en kinderbijslag. Deze bedragen worden samen in één bedrag door de Svb aan appellant uitbetaald. De Belastingdienst/Toeslagen heeft vastgesteld dat appellant in het verleden te veel kindgebonden budget heeft ontvangen. De Svb besluit tot verrekening van het te veel betaalde kindgebonden budget met nog te betalen kinderbijslag. De Raad oordeelt dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor verrekening van teveel betaald kindgebonden budget met kinderbijslag. Wel is de Belastingdienst/Toeslagen bevoegd tot verrekening van teveel betaald kindgebonden budget met een aan de belanghebbende uit te betalen financiële bijdrage van het Rijk op grond van een inkomensafhankelijke regeling. De wetgever heeft blijkens de wetsgeschiedenis voor buitenlandsituaties een bepaalde taakverdeling tussen de Belastingdienst/Toeslagen en de Svb voor ogen gehad. Hiervoor is echter geen specifieke wettelijke grondslag gecreëerd. Het ligt in de rede dat de wetgever, als hem deze taakverdeling nog steeds voor ogen staat, alsnog de suggestie van de Raad van State opvolgt om in een wettelijke grondslag te voorzien.
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant ontvangt kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en kindgebonden budget op grond van de Wet op het kindgebonden budget (Wkb) (samen: gezinsbijslag) voor zijn dochter, [naam dochter], die geboren is op [geboortedatam] 2015 en in Marokko woont.
Op 16 juli 2018 en 19 juli 2018 heeft de Svb appellant meegedeeld dat de Belastingdienst/Toeslagen het kindgebonden budget opnieuw heeft berekend en het bedrag is veranderd. Daardoor verandert ook het bedrag aan kinderbijslag en het kindgebonden budget dat de Svb uitbetaalt. De Svb heeft vastgesteld dat appellant een bedrag van € 3.851,19 aan te veel ontvangen kindgebonden budget binnen zes weken aan de Svb moet terugbetalen of binnen die tijd moet vragen om uitstel van betaling. Appellant moet ook een bedrag van
€ 134,28 aan te veel ontvangen kindgebonden budget terugbetalen. Dat bedrag wordt ingehouden op de kinderbijslag over het derde kwartaal van 2018.
In een besluit van 19 december 2018 heeft de Svb vastgesteld dat appellant het bedrag van € 3.851,19 moet terugbetalen in maandelijkse termijnen van € 320,-.
Appellant heeft op 16 april 2019 met de Svb gebeld, waarna de Svb in een besluit van 18 april 2019 heeft vastgesteld dat de Svb € 200,- per kwartaal inhoudt op de kinderbijslag voor de aflossing van het bedrag van € 3.851,19 aan te veel ontvangen kindgebonden budget. Nadat appellant hierover opnieuw heeft gebeld, heeft de Svb in een besluit van 6 mei 2019 het in te houden bedrag verder verlaagd naar € 100,- per kwartaal.
Het bezwaar van appellant tegen de besluiten van 18 april 2019 en 6 mei 2019 heeft de Svb ongegrond verklaard in een besluit van 5 augustus 2019 (bestreden besluit). Daarbij is de beslissing gehandhaafd dat de Svb € 100,- per kwartaal inhoudt op de kinderbijslag van appellant. Volgens de Svb is er geen reden om van invordering af te zien, omdat het bedrag aan te veel ontvangen kindgebonden budget kan worden ingehouden op de kinderbijslag.