Centrale Raad van Beroep, 11-05-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:891, 21/4365 WW
Centrale Raad van Beroep, 11-05-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:891, 21/4365 WW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 11 mei 2023
- Datum publicatie
- 12 mei 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2023:891
- Zaaknummer
- 21/4365 WW
Inhoudsindicatie
Appellant heeft voor een Zwitserse werkgever buiten Nederland gewerkt, terwijl hij in Nederland woonde. Grensoverschrijdende situatie waarop Vo 883/2004 van toepassing is. Procesbelang. Appellant is per 8 maart 2020 een volledig werkloze die tijdens het verrichten van zijn laatste werkzaamheden in een andere lidstaat dan de bevoegde lidstaat woonde. In artikel 65 is geregeld dat appellant zich dan ter beschikking moet stellen van de arbeidsvoorzieningsdiensten waar hij woont. In het vijfde lid, onder a, van artikel 65 van Vo 883/2004 is voorts bepaald dat een werkloze zoals appellant recht heeft op uitkering volgens de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, alsof hij tijdens het verrichten van zijn laatste werkzaamheden aan die wetgeving onderworpen was. De prestaties worden dan verleend door het orgaan van de woonplaats en dat is in het geval van appellant Nederland.
Uitspraak
21/4365 WW, 21/4366 WW
Datum uitspraak: 11 mei 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 4 november 2021, 20/1950 en 21/1444 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats 1] ( Denemarken ) (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 2 september 2020 (bestreden besluit 1) heeft het Uwv de beëindiging van het voorschot op een uitkering op grond van de WW1 met ingang van 16 juni 2020 gehandhaafd.
Met een besluit van 16 augustus 2021 (bestreden besluit 2) heeft het Uwv de toekenning van de definitieve een WW-uitkering voor de periode van 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 gehandhaafd, maar het dagloon en dus ook de uitkering verhoogd.
Appellant heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep tegen bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk en het beroep van appellant tegen bestreden besluit 2 ongegrond verklaard.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift
ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 16 februari 2023. Appellant is verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door T. van der Weert.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Appellant heeft voor een Zwitserse werkgever buiten Nederland gewerkt, terwijl hij in Nederland woonde. Zijn dienstverband is met ingang van 8 maart 2020 beëindigd. In geschil is of op grond van de aanwijsregels van Vo 883/2004 de Zwitserse of de Nederlandse (werkloosheids)wetgeving van toepassing is. Volgens appellant moeten de Zwitserse regels worden toegepast. Hij zou dan voor een langere periode een werkloosheidsuitkering moeten ontvangen. De Raad volgt appellant hier in niet.