Home

Centrale Raad van Beroep, 04-05-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:977, 21 / 882 BBZ

Centrale Raad van Beroep, 04-05-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:977, 21 / 882 BBZ

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
4 mei 2023
Datum publicatie
30 mei 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:977
Zaaknummer
21 / 882 BBZ

Inhoudsindicatie

Afwijzing aanvraag algemene bijstand en bedrijfskapitaal. Bbz 2004. Terugvordering voorschot. Belangenafweging. Het college heeft terecht de aanvraag afgewezen omdat het bedrijf van appellant naar verwachting niet levensvatbaar is. Het college had een discretionaire bevoegdheid tot terugvordering van het voorschot. Dit brengt mee dat het college bij de uitoefening van die bevoegdheid een belangenafweging moet maken. Op grond van de Beleidsregel maakt het college gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering en vordert het college de kosten van bijstand terug in de gevallen die in artikel 58 tot en met 60 van de PW zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke bepalingen of regelingen tegen verzetten. Dit betekent dat het college op dit punt dus eigenlijk geen beleid voert. Dit ontslaat het college niet van de verplichting om de bij het bestreden besluit betrokken belangen af te wegen. Het college heeft voor het nemen van het bestreden besluit geen belangenafweging gemaakt. Het bestreden besluit is daarom in zoverre niet gebaseerd op een deugdelijk onderzoek naar de bij het besluit betrokken belangen en een deugdelijke motivering.

Uitspraak

21/882 BBZ

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 februari 2021, 20/4731 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Nissewaard (college)

Datum uitspraak: 4 mei 2023

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 14 februari 2020 heeft het college de aanvraag om algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal (bedrijfskapitaal) op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) afgewezen en van appellant een voorschot van € 881,- teruggevorderd. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt maar het college is met een besluit van 29 juli 2020 (bestreden besluit) bij de afwijzing van de aanvraag en de terugvordering gebleven.

Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft met de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.

Namens appellant heeft mr. C.S. Schuurink, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend. Het college heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 21 april 2023. Voor appellant is mr. F. Laros, advocaat, verschenen, die zich als opvolgend gemachtigde heeft gesteld. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.C. Berger.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

In deze zaak beoordeelt de Raad allereerst de afwijzing van een aanvraag om algemene bijstand en bedrijfskapitaal op grond van het Bbz 2004. Het college heeft daarbij het standpunt ingenomen dat het bedrijf van appellant naar verwachting niet levensvatbaar is. Daarom heeft appellant geen recht op algemene bijstand op grond van het Bbz 2004. De Raad komt tot het oordeel dat dit standpunt van het college juist is. De Raad beoordeelt ook een terugvordering van een voorschot dat aan appellant is toegekend. De Raad komt tot het oordeel dat het college de terugvordering niet voldoende heeft onderzocht en gemotiveerd, omdat het college geen belangenafweging heeft gemaakt.

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

Totstandkoming van het bestreden besluit

Uitspraak van de rechtbank

Het standpunt van appellant

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels