Home

Centrale Raad van Beroep, 23-05-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:987, 21/568 PW

Centrale Raad van Beroep, 23-05-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:987, 21/568 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
23 mei 2023
Datum publicatie
30 mei 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:987
Zaaknummer
21/568 PW

Inhoudsindicatie

Aanvragen om bijstand ten onrechte afgewezen. Bijstandbehoevende omstandigheden aannemelijk. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat gelet op de informatie van de curator van moet worden uitgegaan dat betrokkene in de te beoordelen periode niet langer over middelen beschikte die aan bijstandverlening in de weg stonden. Nu van andere middelen onbetwist ook geen sprake is, heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat ervan moet worden uitgegaan dat betrokkene in de te beoordelen periode in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat betrokkene ten tijde van belang meerdere (grote) schulden had, waaronder een huurachterstand bij de woningstichting, en zij in 2019 afgesloten is geweest van gas en elektriciteit.

Uitspraak

21/568 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 13 januari 2021, 19/1909 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

het college van burgemeester en wethouders van Enschede (college)

[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

Datum uitspraak: 23 mei 2023

PROCESVERLOOP

Met besluiten van 8 februari 2019 (besluit 1), 25 maart 2019 (besluit 2) en 22 mei 2019 (besluit 3) heeft het college drie aanvragen om bijstand van betrokkene afgewezen. Met een besluit van 14 juni 2019 (besluit 4) heeft het college een aan betrokkene verstrekt voorschot teruggevorderd. Betrokkene heeft tegen deze besluiten bezwaar gemaakt, maar het college is met een besluit van 30 september 2019 (bestreden besluit) bij deze besluiten gebleven.

Betrokkene heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door de besluiten 1 tot en met 4 te herroepen en te bepalen dat aan betrokkene met ingang van 3 januari 2019 bijstand wordt toegekend naar de voor haar toepasselijke norm.

Het college heeft hoger beroep ingesteld. Namens betrokkene heeft mr. D. Aygur, advocaat, een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 11 april 2023. Het college heeft zich door middel van videobellen laten vertegenwoordigen door I. Brouwer en E. Ozguzel. Namens betrokkene heeft mr. Aygur eveneens door middel van videobellen deelgenomen aan de zitting.

OVERWEGINGEN

Samenvatting

Het college heeft drie aanvragen om bijstand van betrokkene afgewezen en een aan betrokkene verstrekt voorschot teruggevorderd. Volgens de rechtbank was dit ten onrechte. Uit informatie die betrokkene in beroep heeft overgelegd volgt volgens de rechtbank dat er geen belemmeringen zijn die aan bijstandsverlening in de weg staan. Het college is het hiermee niet eens. Volgens het college heeft betrokkene namelijk onvoldoende duidelijkheid verschaft over de besteding van een grote schadevergoeding die zij heeft ontvangen. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep van het college niet slaagt. Het oordeel van de rechtbank blijft in stand.

Inleiding

De uitspraak van de rechtbank

Het standpunt van het college

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING