Home

Centrale Raad van Beroep, 21-05-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1065, 23/1605 PW

Centrale Raad van Beroep, 21-05-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1065, 23/1605 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
21 mei 2024
Datum publicatie
12 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:1065
Zaaknummer
23/1605 PW

Inhoudsindicatie

Afwijzing aanvraag om bijzondere bijstand voor medicinale cannabis. Deskundigenadvies. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat de door haar gestelde acute noodsituatie enkel door het verlenen van bijzondere bijstand voor de kosten van medicinale cannabis was te verhelpen. De rechtbank heeft een reumatoloog als onafhankelijke deskundige benoemd en heeft terecht met verwijzing naar diens advies geoordeeld dat er geen zeer dringende redenen zijn om appellante de bijzondere bijstand te verlenen.

Uitspraak

23/1605 PW

Datum uitspraak: 21 mei 2024

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2023, 20/6691 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

het college van burgemeester en wethouders van Stede Broec (college)

In deze uitspraak beoordeelt de Raad de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van medicinale cannabis. Appellante vindt dat die bijzondere bijstand haar moet worden verleend, hoewel een voorliggende voorziening aan bijstandverlening in de weg staat. Zij stelt dat zeer dringende redenen in de zin van artikel 16, eerste lid, van de Participatiewet (PW) die bijstand noodzakelijk maken. Volgens het college is van zulke redenen geen sprake. De rechtbank heeft een reumatoloog als onafhankelijke deskundige benoemd en heeft terecht met verwijzing naar diens advies geoordeeld dat er geen zeer dringende redenen zijn om appellante de bijzondere bijstand te verlenen. Het hoger beroep slaagt dan ook niet.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. B.G.M.C. Peters, advocaat, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft zij nadere stukken ingediend. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De voorzieningenrechter van de Raad heeft het verzoek van appellante tot het treffen van een voorlopige voorziening bij uitspraak van 26 oktober 2023 afgewezen.1

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 9 april 2024. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Peters. Tevens was aanwezig [begeleidster] , de begeleidster van appellante. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door E. Schaper en N.F.P. Kok.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellante ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en een toeslag. Appellante heeft diverse medische aandoeningen, in het bijzonder artritis psoriatica, een gewrichtsontsteking in het kader van psoriasis. Om de pijnklachten die zij als gevolg van deze aandoening ervaart te verminderen gebruikt zij medicinale cannabis.

1.2.

Op 21 januari 2020 heeft appellante bijzondere bijstand op grond van de PW aangevraagd voor de kosten van de medicinale cannabis. Het college heeft die aanvraag met een besluit van 20 april 2020, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 17 november 2020 (bestreden besluit), afgewezen. Aan deze afwijzing heeft het college ten grondslag gelegd dat de Zorgverzekeringswet (Zvw) een voorliggende voorziening is. Daarom kan alleen bijzondere bijstand worden verleend als dat om zeer dringende redenen nodig is. Volgens het college heeft appellante zulke zeer dringende redenen niet aannemelijk gemaakt.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.

2.1.

Tijdens de beroepsprocedure had de rechtbank dr. H.G. Raterman, reumatoloog, als onafhankelijk deskundige benoemd (deskundige). De rechtbank had de deskundige een aantal vragen voorgelegd over de medische situatie van appellante en het gebruik van medicinale cannabis, onder meer de vraag of dat gebruik op grond van de medische situatie van appellante als wenselijk, noodzakelijk of onvermijdelijk moet worden gekwalificeerd. De deskundige had op 30 augustus 2022 gerapporteerd en geadviseerd en daarbij die vraag ontkennend beantwoord.

2.2.

De rechtbank heeft in de uitspraak overwogen dat de deskundige, mede gelet op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, volledig, helder, consistent en coherent heeft gerapporteerd. Het betreft een duidelijke rapportage waarin een logische samenhang bestaat tussen de vaststelling van de feiten, de beantwoording van de vragen, de gebruikte gegevens en de bereikte conclusies. Daarmee acht de rechtbank de bevindingen en conclusies van de deskundige goed gemotiveerd, juist en bruikbaar. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat het college de aanvraag om bijzondere bijstand terecht heeft geweigerd, omdat geen sprake is van zeer dringende redenen in de zin van artikel 16 van de PW. Volgens het deskundigenbericht is er geen acute noodsituatie. Een dergelijke situatie of ernstig letsel zal ook niet optreden indien appellante geen medicinale cannabis kan gebruiken. Ook zijn er nog andere behandelingsmogelijkheden die bij appellante nog niet zijn geprobeerd. Bovendien staat niet vast dat de pijn die appellante ervaart alleen door artritis psoriatica wordt veroorzaakt. Er lijkt volgens de deskundige sprake te zijn van een comorbide chronisch pijnsyndroom, waar extra aandacht aan gegeven kan worden met een intensief multidisciplinair revalidatietraject, waarbij ook aandacht is voor een psychologische insteek, mede gezien de sociale voorgeschiedenis van appellante. Naar het oordeel van de rechtbank vormen de door appellante ingediende stukken van de huisarts onvoldoende bewijs om in deze zaak toch zeer dringende redenen aan te kunnen nemen.

Het standpunt van appellante

3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens omdat volgens haar wel de verlening van de bijzondere bijstand wegens zeer dringende redenen noodzakelijk is. Wat zij hierover heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels