Centrale Raad van Beroep, 04-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1174, 22/3757 PW
Centrale Raad van Beroep, 04-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1174, 22/3757 PW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 4 juni 2024
- Datum publicatie
- 2 juli 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:1174
- Zaaknummer
- 22/3757 PW
Inhoudsindicatie
Afwijzing aanvraag om bijstand als alleenstaande. Gehuwden met verschillende woonplaats. Geen sprake van duurzaam gescheiden leven. Aanvraag had moeten worden ingediend in afgesproken gemeente. Appellante en X leven niet duurzaam gescheiden en hadden als gehuwden bijstand moeten aanvragen. Het college heeft overeenkomstig de geldende rechtspraak gehandeld door overleg te voeren met de gemeente Sittard-Geleen over de behandeling van de aanvraag van appellante en X, waarbij is afgesproken dat de gemeente Sittard-Geleen de eerdere aanvraag van appellante en X verder zal behandelen. Het college heeft de aanvraag van appellante en X dan ook terecht afgewezen.
Uitspraak
22/3757 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 30 november 2022, 21/1466 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Roermond (college)
Datum uitspraak: 4 juni 2024
In deze zaak beoordeelt de Raad het besluit tot afwijzing van de aanvraag om bijstand van appellante. Het college heeft dit besluit genomen omdat appellante met X is gehuwd. Zij moeten daarom samen bijstand naar de norm die geldt voor gehuwden aanvragen. Omdat X in een andere gemeente woont dan appellante, heeft het college met die andere gemeente [X] afgesproken dat zij de aanvraag daar moeten indienen. De rechtbank heeft de besluitvorming in stand gelaten. De Raad is het daarmee eens.
PROCESVERLOOP
Met een besluit van 28 oktober 2020 heeft het college de aanvraag om bijstand van appellante afgewezen. Namens appellante heeft mr. M.M.J.P. Penners, advocaat, daartegen bezwaar gemaakt, maar het college is met een besluit van 3 mei 2021 (bestreden besluit) bij de afwijzing gebleven.
Namens appellante heeft mr. Penners tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep ongegrond verklaard.
Namens appellante heeft mr. Penners hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 30 januari 2024. Appellante heeft door middel van videobellen deelgenomen aan de zitting, en is bijgestaan door mr. Penners, die bij de zitting aanwezig was. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.A.T.M. Brouns.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellante is sinds 10 juni 2020 gehuwd met X. Ze hebben samen een dochter. Appellante heeft tot 1 oktober 2020 in [X] gewoond en is vervolgens verhuisd naar Roermond. Sinds 24 juni 2020 woont X op basis van een zorgovereenkomst bij [organisatie] in [X].
Appellante en X hebben op 18 juni 2020 een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) ingediend bij de gemeente [X]. Met een besluit van 6 augustus 2020, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 8 december 2020, heeft dat college de aanvraag om bijstand van appellante en X buiten behandeling gesteld. De rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze zaak is ook behandeld op de zitting van 30 januari 2024, en hierin is vandaag ook uitspraak gedaan.
Vervolgens hebben appellante en X op 13 augustus 2020 opnieuw (bijzondere) bijstand aangevraagd (aanvraag 2) in de gemeente [X]. Met een besluit van 2 december 2020, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 26 mei 2021, heeft het college van de gemeente [X] aanvraag 2 om (bijzondere) bijstand afgewezen. De rechtbank heeft het hiertegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze zaak is ook behandeld op de zitting van 30 januari 2024 en hierin is vandaag eveneens uitspraak gedaan.
Appellante en X hebben zich op 21 september 2020 in Roermond gemeld voor bijstand en op 29 september 2020 bijstand aangevraagd naar de norm voor een alleenstaande. Appellante en X hebben op het formulier vermeld dat een aanvraag om bijstand in de gemeente [X] loopt en nu bij de gemeente Roermond.
Met een besluit van 28 oktober 2020 heeft het college de aanvraag om bijstand naar de norm voor een alleenstaande afgewezen, omdat appellante en X getrouwd zijn. Appellante en X moeten daarom samen bijstand aanvragen naar de norm voor gehuwden. Omdat appellante en X niet in dezelfde gemeente wonen, moeten de gemeenten onderling afspreken welke gemeente de aanvraag gaat behandelen. Het college heeft met de gemeente [X] afgesproken dat die gemeente de aanvraag van X voor bijstand als alleenstaande zal omzetten in een aanvraag voor een echtpaar en de aanvraag verder zal behandelen.
Met het besluit van 3 mei 2021 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 28 oktober 2020 ongegrond verklaard. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat appellante en X meermaals hebben aangegeven niet duurzaam gescheiden te (willen) leven, zodat de aanvraag om bijstand naar de norm voor alleenstaande terecht is afgewezen. Omdat bij de gemeente [X] eerder een nog in behandeling zijnde aanvraag om bijstand naar de norm voor gehuwden was ingediend, hoefde die aanvraag niet te worden omgezet in een aanvraag om bijstand naar de norm voor gehuwden.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat zij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.