Home

Centrale Raad van Beroep, 11-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1224, 23/2985 PW

Centrale Raad van Beroep, 11-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1224, 23/2985 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
11 juni 2024
Datum publicatie
26 juni 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:1224
Zaaknummer
23/2985 PW

Inhoudsindicatie

Hoger beroep niet-ontvankelijk. Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.

Uitspraak

Datum uitspraak: 11 juni 2024

23/2985 PW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 13 juli 2023, 22/2154 en 22/2156

Partijen:

J[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Harderwijk (college)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.

Bij brief van 28 december 2023 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 136,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.

Bij aangetekende brief van 28 januari 2024 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld kan worden.

Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.

Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.

Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door C.E.M. Marsé, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2024.

(getekend) C.E.M. Marsé

(getekend) A. Giesen

Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.