Home

Centrale Raad van Beroep, 28-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1272, 23/1618 AOW

Centrale Raad van Beroep, 28-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1272, 23/1618 AOW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
28 juni 2024
Datum publicatie
8 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:1272
Zaaknummer
23/1618 AOW

Inhoudsindicatie

Herziening en terugvordering van het AOW-pensioen van appellant blijft in stand. De twee-woningenregel niet van toepassing. Dringende reden. Zowel Svb als appellant hebben rol gespeeld bij ontstaan teveelbetaling. Geen sprake van schending van het vertrouwensbeginsel of van ongerechtvaardigd onderscheid.

Uitspraak

23/1618 AOW

Datum uitspraak: 28 juni 2024

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van

7 april 2023, 22/5062 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

SAMENVATTING

Het AOW-pensioen van appellant is met terugwerkende kracht gewijzigd in een gehuwdenpensioen. Er is sprake van een gezamenlijke huishouding omdat zijn partner een verblijfsvergunning heeft voor wonen bij partner en op zijn BRP-adres staat ingeschreven. De twee-woningenregel kan hierom ook niet worden toegepast. Geen sprake van schending van het vertrouwensbeginsel of van ongerechtvaardigd onderscheid.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. B.J.M. de Leest, advocaat, hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 17 mei 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Leest. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N. Zuidersma.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant ontvangt sinds oktober 2009 een pensioen op grond van de AOW1 naar de norm van een ongehuwde pensioengerechtigde. Op 23 oktober 2017 heeft appellant bij de Svb geïnformeerd naar de mogelijkheden voor de toepassing van de twee-woningenregel. Hij heeft daarbij gemeld dat zijn partner uit China komt en daar een eigen woning heeft. Tot nu toe kwam ze af en toe slechts drie maanden op een toeristenvisum naar Nederland, maar onlangs had ze haar verblijfsvergunning gekregen. Als reactie hierop is de Svb een onderzoek gestart en heeft appellant het formulier “Onderzoek woonsituatie twee-woningenregel” ingevuld. Hij heeft hierop onder andere aangegeven dat zijn partner op zijn adres staat ingeschreven in de BRP. In een telefoongesprek tussen appellant en de Svb van 25 januari 2018 heeft appellant verklaard dat het hoofdverblijf van zijn partner in China is en zijn eigen hoofdverblijf in Nederland. Volgens appellant komt zijn partner af en toe drie maanden naar Nederland. Vooralsnog komt zij hier niet wonen. In de toekomst zou het zo kunnen zijn dat zij in Nederland komt wonen, dat zal appellant melden als het zover is.

1.2.

In een besluit van 23 februari 2018 heeft de Svb appellant daarop laten weten dat hij niet in aanmerking komt voor de toepassing van de twee-woningenregel en dat er evenmin sprake is van een gezamenlijke huishouding. Het AOW-pensioen van appellant wijzigt niet.

1.3.

In januari 2021 heeft appellant opnieuw contact gezocht met de Svb over de voorwaarden voor een aanvulling op grond van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIOaanvulling) en andere gegevens hierover. In de contacten over dit verzoek bleek dat de partner van appellant mede-eigenaar is van een woning in China. Aan zijn partner is door de Svb een brief gezonden dat zij een AOW-pensioen kon aanvragen. In de contacten hierover is gesproken over het belang van de woonsituatie van appellant en zijn partner.

1.4.

Met een besluit van 18 juni 2021 heeft de Svb aan de partner van appellant een AOWpensioen toegekend, naar de norm van een gehuwde, met een korting van 92% wegens 46 niet verzekerde jaren. Hierna is de Svb opnieuw een onderzoek gestart over de woonsituatie van appellant en zijn partner. In dit onderzoek is naar boven gekomen dat appellant en zijn partner met een samenlevingscontract in de woning van appellant verblijven, dat de intentie is dat dit blijvend is, maar dat zij haar woning in China nog wel in bezit heeft. De partner houdt haar flatje in China aan zodat zij zo nodig een beroep kunnen doen op de twee-woningenregel.

1.5.

Met een besluit van 22 april 2022 heeft de Svb appellant laten weten dat zijn AOWpensioen met ingang van februari 2021 wordt herzien naar een pensioen voor een gehuwde of daarmee gelijkgestelde. Volgens de Svb had, achteraf gezien, al in 2017/2018 de conclusie getrokken moeten worden dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding en dat de twee-woningenregel niet van toepassing was, omdat de partner van appellant ook op zijn adres staat ingeschreven. Omdat ook de Svb niet juist heeft gehandeld, wordt de terugwerkende kracht van de herziening door de Svb beperkt tot 1 februari 2021 (de dag nadat de partner van appellant haar aanvraag voor een AOW-pensioen inzond). Volgens de Svb had appellant zich toen moeten realiseren dat het hoofdverblijf van zijn partner niet in China maar in Nederland lag. Ook heeft de Svb appellant laten weten dat hij € 6.239,01 teveel aan AOWpensioen heeft ontvangen en dat hij dit bedrag moet terugbetalen.

1.6.

In bezwaar benadrukt appellant dat hij alle informatie heeft verstrekt, dat de Svb lang heeft gewacht met het doen van een onderzoek en dat hij maar steeds geen antwoord kreeg op zijn vragen over de twee-woningenregel. In het bestreden besluit van 3 oktober 2022 heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

Het standpunt van partijen

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken. De Svb heeft bevestiging van de aangevallen uitspraak bepleit.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene Ouderdomswet (AOW)

Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 1998

Besluit regels hoofdverblijf in dezelfde woning AOW

LJN SB1407 Verlaging of intrekking van de uitkering