Home

Centrale Raad van Beroep, 31-07-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1553, 23/514 WMO15

Centrale Raad van Beroep, 31-07-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1553, 23/514 WMO15

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
31 juli 2024
Datum publicatie
8 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:1553
Zaaknummer
23/514 WMO15

Inhoudsindicatie

Met de aan appellant verstrekte maatwerkvoorziening voor een driewielfiets met trapondersteuning wordt een passende bijdrage geleverd in de zelfredzaamheid en participatie van appellant. Het daarvoor verstrekte pgb is voldoende. Kostprijs in natura.

Uitspraak

23/514 WMO15

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 29 december 2022, 22/1349 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Almere (college)

Datum uitspraak: 31 juli 2024

Deze zaak gaat over de vraag of met de verstrekte maatwerkvoorziening voor een driewielfiets met trapondersteuning een passende bijdrage wordt geleverd in de zelfredzaamheid en participatie van appellant en over de vraag of het daarvoor verstrekte pgb voldoende is. De Raad beantwoordt beide vragen bevestigend. Dit betekent dat appellant geen gelijk krijgt.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M. de Jong hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 19 juni 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. De Jong. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Nijland-Nagtegaal en A. Singh.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant, geboren in 1953, heeft Chronische Idiopathische Axonale Polyneuropathie (CIAP).

1.2.

Op 14 april 2021 heeft appellant zich bij het college gemeld voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) bestaande uit een Berkelbike Pro van BerkelBike B.V. (Berkelbike) in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

1.3.

Met een besluit van 21 juli 2021 heeft het college op grond van de Wmo 2015 aan appellant een maatwerkvoorziening verstrekt voor een driewielfiets met trapondersteuning (inclusief onderhoud en verzekering) in de vorm van een pgb van € 7.889,04. Het college heeft hieraan een medisch advies van JPH Consult (JPH) van 18 juni 2021 ten grondslag gelegd. De hoogte van het pgb is bepaald op het bedrag dat het college betaalt als deze driewielfiets in natura zou zijn verstrekt.

1.4.

Met een besluit van 21 januari 2022 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar tegen het besluit van 21 juli 2021 gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de verstrekte maatwerkvoorziening en de hoogte van het pgb ongewijzigd gelaten.

Uitspraken van de rechtbank en nadere motivering bestreden besluit

2.1.

De rechtbank heeft een tussenuitspraak gedaan. De rechtbank heeft daarin overwogen dat het bestreden besluit een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek bevat. De rechtbank heeft het college opgedragen nader te onderzoeken of een driewielfiets van de door het college gecontracteerde aanbieder Medipoint aan de ondersteuningsbehoefte van appellant voldoet. Op basis van de resultaten van dat onderzoek dient het college het bestreden besluit van een nadere motivering te voorzien.

2.2.

Het college heeft vervolgens nader onderzoek gedaan en de motivering van het bestreden besluit aangevuld. Op 29 augustus 2022 heeft een passing plaatsgevonden van een driewielfiets met trapondersteuning van Medipoint. Op grond van het verslag van deze passing heeft het college geconcludeerd dat met een driewielfiets met trapondersteuning van Medipoint een passende bijdrage wordt geleverd als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015. Gelet hierop handhaaft het college het bestreden besluit.

2.3.

De rechtbank heeft in de aangevallen einduitspraak het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat het college het in 2.1 genoemde gebrek heeft hersteld. Het college heeft zorgvuldig onderzoek verricht en op basis van de resultaten van het onderzoek tot de verstrekte maatwerkvoorziening en het daarvoor verstrekte pgb kunnen komen.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de einduitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn wens om met de driewielfiets ook te kunnen sporten. Volgens hem is daarom alleen sprake is van een passende bijdrage als de driewielfiets naast trapondersteuning ook handbediening heeft, zoals de Berkelbike. Verder heeft appellant aangevoerd dat niet duidelijk is hoe het pgb tot stand is gekomen en dat het pgb onvoldoende is om de verstrekte maatwerkvoorziening te kopen.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak van belang zijnde wettelijke regels