Centrale Raad van Beroep, 05-09-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1742, 23/922 ANW
Centrale Raad van Beroep, 05-09-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1742, 23/922 ANW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 5 september 2024
- Datum publicatie
- 11 september 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:1742
- Zaaknummer
- 23/922 ANW
Inhoudsindicatie
Het bezwaar van appellant is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Niet tijdig ingediend. Appellant heeft pas na 10 jaar bezwaar gemaakt tegen een besluit uit 2011 en ontkent ontvangst hiervan. Van een bestuursorgaan kan niet worden verwacht dat 10 jaar later nog de verzending daarvan kan aantonen.
Uitspraak
23/922 ANW
Datum uitspraak: 5 september 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 9 maart 2023, 22/1420 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
Het ontbreken van een verzendadministratie kan in de situatie van appellant er niet toe leiden dat moet worden aangenomen dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend. Appellant heeft pas na tien jaar een bezwaarschrift ingediend terwijl hij op de hoogte was van het rechtsgevolg van het besluit van 22 augustus 2011. De enkele ontkenning van de ontvangst van dat besluit brengt in redelijkheid niet met zich mee dat het bestuursorgaan de verzending daarvan tien jaar later nog aannemelijk moet maken. Dit betekent dat de Svb het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. I. Rhodes, advocaat, hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 27 juni 2024. Namens appellant is verschenen mr. E.A. Grondman, advocaat en kantoorgenoot van mr. Rhodes. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C. van der Voorn.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant is op [datum] 2011 in het huwelijk getreden met [naam echtgenote] . [naam echtgenote] is op [datum] 2011 overleden. De door appellant aangevraagde ANW1-uitkering is afgewezen met een besluit van 22 augustus 2011.
In september 2020 heeft appellant opnieuw verzocht om toekenning van een ANWuitkering vanwege het overlijden van [naam echtgenote] . De Svb heeft dit verzoek aangemerkt als een verzoek om terug te komen van het besluit van 22 augustus 2011. Met een besluit van 28 september 2021 is aan appellant met terugwerkende kracht tot 1 september 2019 een ANW-uitkering toegekend.
Met een besluit van 9 maart 2022 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellant van 7 oktober 2021 dat was gericht tegen het besluit van 22 augustus 2011 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het bezwaar te laat is ingediend. Volgens de Svb is het niet aannemelijk dat appellant het besluit van 22 augustus 2011 niet heeft ontvangen.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Hij is van mening dat de Svb niet kan aantonen dat hij het besluit wel heeft ontvangen omdat een deugdelijke verzendadministratie bij de Svb ontbreekt.