Centrale Raad van Beroep, 12-09-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1792, 23/1360 AKW
Centrale Raad van Beroep, 12-09-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1792, 23/1360 AKW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 12 september 2024
- Datum publicatie
- 19 september 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:1792
- Zaaknummer
- 23/1360 AKW
Inhoudsindicatie
Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag. Zorgvuldig onderzoek door het CIZ. Zorgcodes en geldigheidsduur CIZadvies voldoende gemotiveerd. De zoon van appellante heeft geen intensieve zorg nodig als bedoeld in het Besluit uitvoering kinderbijslag en daarom wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag.
Uitspraak
23/1360 AKW
Datum uitspraak: 12 september 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 24 maart 2023, 22/2895 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
De Raad oordeelt dat appellante procesbelang heeft en dat de Svb het CIZ-advies aan de toekenning voor dubbele kinderbijslag ten grondslag mocht leggen.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft [gemachtigde] hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 mei 2024. Appellante is verschenen, bijgestaan door [gemachtigde] . De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. O.F.M. Vonk.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Op 8 november 2020 heeft appellante een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar zoon [naam] , geboren op [geboortedatum] 2006. [naam] is bekend met een autistische stoornis en ADHD.
Met een besluit van 29 januari 2021 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. De Svb heeft zich gebaseerd op het CIZ-advies van 22 januari 2021. Volgens het CIZ scoort [naam] een punt op het item lichaamshygiëne. Daarmee wordt niet voldaan aan de minimale zorgscore van drie punten.
Met een besluit van 25 april 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellante gegrond verklaard. Aan appellante is met ingang van het eerste kwartaal van 2021 dubbele kinderbijslag toegekend voor [naam] op basis van een positief CIZ-advies van 20 april 2022. De zorgscore voor [naam] is daarin vastgesteld op drie punten, te weten een punt op het item lichaamshygiëne, een punt op het item begeleiding buitenshuis en een punt op het item bezighouden, handreikingen. Het advies heeft een geldigheidsduur van een jaar.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat appellante procesbelang heeft. Ook heeft de rechtbank geoordeeld dat gebruik mag worden gemaakt van het Beoordelingskader,1 dat het onderzoek door het CIZ zorgvuldig is en dat geen aanleiding bestaat om de medisch adviseur van het CIZ als getuige op te roepen. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat het CIZ voldoende inzichtelijk heeft gemotiveerd waarom voor [naam] geen punten zijn toegekend op de items eten en drinken, gedrag, communicatie en alleen thuis zijn. Voor het item eten en drinken heeft de rechtbank overwogen dat het CIZ geen score heeft toegekend omdat uit het onderzoek niet blijkt dat [naam] continue aansporing nodig heeft bij het eten en drinken vanwege een psychiatrische aandoening en/of (geobjectiveerde) gedragsproblematiek en dat niet is gesteld of gebleken dat is voldaan aan de overige criteria voor een score op dit item. Voor het item gedrag is geen score toegekend, omdat uit de aanwezige medische informatie niet volgt dat permanent toezicht nodig is om (dreigende) escalaties te voorkomen. [naam] heeft gedragsproblemen, maar de ernst van de gedragspathologie kan op basis van de beschikbare medische gegevens niet voldoende worden geobjectiveerd. Het CIZ leidt hieruit af dat niet gedurende de hele dag permanent toezicht nodig is. Voor het item communicatie is ook geen score toegekend, omdat uit de aanwezige medische stukken geconcludeerd kan worden dat [naam] kan praten en wordt verstaan en begrepen door derden. Voor het item alleen thuis zijn is eveneens geen score toegekend, omdat uit het onderzoek niet is gebleken dat [naam] niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn als gevolg van een aandoening. Dat [naam] een verzorger thuis nodig heeft om ’s nachts te kunnen slapen is op zijn leeftijd normaal en gebruikelijk. Dat [naam] zijn moeder nodig heeft voor zijn ontwikkeling is wat anders dan de noodzaak van zijn moeder om constant in zijn nabijheid te zijn. De rechtbank heeft tot slot overwogen dat zij de geldigheidsduur van een jaar voor de score op het item begeleiding buitenshuis onderschrijft.
Het standpunt van partijen
Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Haar beroepsgronden richten zich tegen het Beoordelingskader in het algemeen, tegen de zorgvuldigheid van het onderzoek, tegen de vaststelling van de zorgscores en tegen de geldigheidsduur van het CIZadvies.
De Svb heeft in hoger beroep het procesbelang aan de orde gesteld. De Svb wijst er daarbij op dat de geldigheidsduur van het CIZ-advies inmiddels is verstreken en een nieuwe aanvraag is ingediend. Dit betekent dat nu sprake is van een afgesloten periode in het verleden.