Centrale Raad van Beroep, 12-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2334, 23/3239 WIA
Centrale Raad van Beroep, 12-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2334, 23/3239 WIA
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 12 december 2024
- Datum publicatie
- 13 december 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:2334
- Zaaknummer
- 23/3239 WIA
Inhoudsindicatie
Beëindiging WIA-uitkering per 1 juni 2022 omdat het recht op uitkering niet is vast te stellen. Belastend besluit, waardoor de bewijslast dat aan de voorwaarden voor beëindiging is voldaan, in beginsel op het Uwv rust. Het was bij Uwv bekend dat appellant op 1 juni 2022 in Turkije verbleef. De Raad is van oordeel dat het Uwv niet tot de conclusie heeft kunnen komen dat het recht op uitkering niet kon worden vastgesteld. De schorsing en de beëindiging van de WIA-uitkering met ingang van 1 juni 2022 kunnen niet in stand blijven.
Uitspraak
23/3239 WIA, 24/2214 WIA
Datum uitspraak: 12 december 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2023, 22/5971 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Turkije (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht de WIA-uitkering van appellant per 1 juni 2022 heeft beëindigd, omdat het recht op uitkering niet is vast te stellen. De Raad volgt het Uwv hierin niet. Het hoger beroep slaagt.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.B.B. Beelaard, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 19 september 2024 heeft het Uwv een nieuw besluit van 19 september 2024 (bestreden besluit 2) toegezonden. Het beroep tegen dit besluit is geregistreerd onder nummer 24/2214 WIA.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 31 oktober 2024. Appellant is via beeldverbinding verschenen, bijgestaan door mr. Beelaard. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.L. Lam.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Het Uwv heeft appellant met ingang van 6 augustus 2014 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. Appellant heeft op 8 december 2020 aan het Uwv gemeld dat hij met ingang van 10 december 2020 naar Turkije verhuist.
Op 19 april 2022 heeft een inspecteur van het Uwv met een medewerker van de Dienst Sociale Zaken in Turkije in het kader van een controle het bij het Uwv bekende adres van appellant in Turkije bezocht: [adres] [woonplaats] . Na onderzoek heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat appellant niet woonachtig was op dit adres. Bij brief van 3 mei 2022 heeft de inspecteur appellant medegedeeld dat het belangrijk is dat het Uwv de juiste gegevens over zijn situatie heeft en dat hij daarom een afspraak wil maken met appellant. De inspecteur heeft appellant, onder vermelding van zijn telefoonnummer, verzocht hem op 9 mei 2022 te bellen. Appellant heeft dat niet gedaan.
Bij besluit van 9 mei 2022 heeft het Uwv de WIA-uitkering van appellant met ingang van 1 juni 2022 geschorst. Daarbij heeft het Uwv appellant verzocht voor 8 juni 2022 telefonisch contact op te nemen met de inspecteur. Op 13 mei 2022 heeft appellant aan dit verzoek gehoor gegeven.
Bij besluit van 12 mei 2022 heeft het Uwv de WIA-uitkering met ingang van 11 mei 2022 ingetrokken, omdat appellant zich niet heeft gemeld bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
Bij besluit van 28 november 2022 (bestreden besluit 1) heeft het Uwv het door appellant tegen het besluit van 12 mei 2022 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Het Uwv heeft het bezwaar van appellant mede gericht geacht tegen het besluit van 9 mei 2022. Bij bestreden besluit 1 heeft het Uwv ook dat bezwaar ongegrond verklaard. Het Uwv heeft vastgesteld dat er met een bericht van oktober 2022 van het CJIB geen sprake meer is van het zich onttrekken aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, zodat de in het besluit van 12 mei 2022 neergelegde grondslag voor intrekking van de WIA-uitkering per 11 mei 2022 niet wordt gehandhaafd. Het Uwv heeft de intrekking van de WIA-uitkering per 11 mei 2022 wel op een andere grondslag gehandhaafd, namelijk dat het recht op uitkering niet vastgesteld kan worden omdat appellant geen contact heeft opgenomen met de afdeling Handhaving om de juiste informatie over zijn woonadres te verstrekken.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen bestreden besluit 1 ongegrond verklaard en daarmee dat besluit in stand gelaten. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat appellant in het telefoongesprek op 13 mei 2022 met het Uwv niet aan het informatieverzoek heeft voldaan. Appellant heeft niet medegedeeld waar hij precies verbleef in Turkije en heeft daarmee niet aan zijn informatieplicht voldaan. Inspecteurs van het Uwv hebben op 19 april 2022 het laatst bekende adres van appellant in Turkije bezocht. De verhuurder heeft verklaard dat appellant al langer dan een jaar niet meer op dat adres woonachtig was. Volgens de SGK, het Turkse bevolkingsregister, is appellant op 11 april 2022 uitgeschreven en verhuisd naar Rotterdam. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv met deze onderzoekshandelingen voldaan heeft aan zijn bewijslast.
Het standpunt van appellant
Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft tegen die uitspraak aangevoerd dat hij heeft voldaan aan het in het besluit van 9 mei 2022 opgenomen verzoek om voor 8 juni 2022 contact op te nemen. Hij heeft op 13 mei 2022 telefonisch contact opgenomen met het Uwv en daarmee is de grondslag voor de schorsing van de uitkering komen te vervallen. Appellant heeft betwist dat hij op 13 mei 2022 niet heeft verteld waar hij in Turkije woont. Appellant heeft aangegeven dat hij nog steeds op hetzelfde adres woont. Appellant heeft verder aangevoerd dat de datum van beëindiging van de uitkering niet voor de datum van de schorsing kan liggen en dat de uitkering dan ook niet eerder dan met ingang van 1 juni 2022 mag worden beëindigd.
Het standpunt van het Uwv
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.