Home

Centrale Raad van Beroep, 28-11-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2336, 24/292 ZVW

Centrale Raad van Beroep, 28-11-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2336, 24/292 ZVW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
28 november 2024
Datum publicatie
13 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:2336
Zaaknummer
24/292 ZVW

Inhoudsindicatie

Inhouding verdragsbijdrage Zvw op AOW-pensioen niet onevenredig. Exceptief toetsing. Terecht geoordeeld dat de wijze van berekenen van de verdragsbijdrage dwingend is voorgeschreven. De Raad concludeert dat artikel 6.3.1 van de Regeling zorgverzekering, in samenhang met Bijlage 4 daarbij, niet in strijd is met hoger recht voor de categorie van gevallen waarin de dekking van het wettelijk stelsel van het woonland zodanig is dat (naar Nederlandse maatstaven) een aanvullende vrijwillige verzekering noodzakelijk is.

Uitspraak

24/292 ZVW

Datum uitspraak: 28 november 2024

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 19 december 2023, 22/3380 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te Frankrijk (appellant)

Het CAK

SAMENVATTING

Appellant is het niet eens met de verdragsbijdrage Zvw die wordt ingehouden op zijn ouderdomspensioen. Omdat de berekeningswijze van de bijdrage dwingend is voorgeschreven heeft de Raad de regelgeving exceptief getoetst en de toepassing daarvan in dit concrete geval. De Raad komt tot het oordeel dat het inhouden van de verdragsbijdrage in het geval van appellant niet onevenredig is.

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Het CAK heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2024. Appellant is niet verschenen. Het CAK heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant woont sinds 2010 in Frankrijk. Op 11 december 2021 heeft hij de AOW1gerechtigde leeftijd bereikt.

1.2.

Bij besluit van 22 december 2021 heeft de Sociale Verzekeringsbank appellant laten weten dat met ingang van januari 2022 een bijdrage Zvw2 (buitenlandbijdrage) van € 175,65 wordt ingehouden op zijn AOW-pensioen.

1.3.

Het CAK heeft met het bestreden besluit van 4 mei 2022 het bezwaar tegen dit besluit ongegrond verklaard. Het CAK heeft daarbij overwogen dat de wijze van berekenen van de verdragsbijdrage dwingend is voorgeschreven. Het zorgpakket in Nederland kan uitgebreider zijn dan in Frankrijk, waardoor de uiteindelijke zorgkosten hoger uitvallen. Hiermee wordt rekening gehouden door de bijdrage te vermenigvuldigden met een correctiefactor, de woonlandfactor.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat het CAK de wettelijke berekeningssystematiek heeft gehanteerd en geen ruimte heeft om hiervan af te wijken. De rechtbank overweegt verder dat er geen sprake is van een verschil in behandeling tussen ingezetenen van Nederland en appellant.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels