Home

Centrale Raad van Beroep, 28-11-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2346, 23/3123 AKW

Centrale Raad van Beroep, 28-11-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2346, 23/3123 AKW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
28 november 2024
Datum publicatie
13 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:2346
Zaaknummer
23/3123 AKW

Inhoudsindicatie

Weigering kinderbijslag vanaf het tweede kwartaal van 2022 toe te kennen. Appellant heeft geen recht meer op kinderbijslag voor kinderen die op of na 2 januari 2021 in Marokko wonen. Beroep op overgangsrecht slaagt niet, appellant had geen recht op kinderbijslag op 1 januari 2021.

Uitspraak

23/3123 AKW

Datum uitspraak: 28 november 2024

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2023, 22/5543 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

SAMENVATTING

Het gaat in deze zaak over de vraag of de Svb terecht heeft geweigerd appellant kinderbijslag toe te kennen omdat zijn kinderen in Marokko wonen. Op grond van het NMV komt een AKW-verzekerde vanaf 2 januari 2021 niet langer in aanmerking voor kinderbijslag voor kinderen die in Marokko wonen. Het overgangsrecht is niet op appellant van toepassing.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. A. Aissal, advocaat, hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2024. Voor appellant is verschenen mr. Aissal. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.M. Mulder.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft, met onderbrekingen, sinds 2007 in Nederland. Hij heeft twee kinderen: [naam kind 1] is geboren op [geboortedatum kind 1] 2013; zijn jongste zoon [naam kind 2] is geboren op [geboortedatum kind 2] 2015. [naam kind 1] en [naam kind 2] wonen vanaf hun geboorte in Marokko en verblijven daar bij familie.

1.2.

Appellant ontving eerder kinderbijslag voor zijn kinderen, maar met het besluit van 16 januari 2018 is het recht op kinderbijslag beëindigd met ingang van het vierde kwartaal van 2016, omdat appellant onvoldoende bijdroeg aan het onderhoud van zijn kinderen.

1.3.

Appellant verbleef vanaf begin 2018 tot in juli 2021 in Marokko. Na terugkeer in Nederland heeft appellant kinderbijslag aangevraagd voor zijn kinderen. Met een besluit van 21 oktober 2021 heeft de Svb kinderbijslag geweigerd met ingang van het derde kwartaal van 2020. Dit besluit is in bezwaar gehandhaafd. Met een besluit van 2 maart 2022 heeft de Svb laten weten dat ook vanaf het eerste kwartaal van 2022 geen recht op kinderbijslag bestaat.

1.4.

Appellant heeft op 2 juni 2022 een nieuwe aanvraag gedaan voor kinderbijslag. Met een besluit van 16 juni, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 6 oktober 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb laten weten dat vanaf het tweede kwartaal 2022 geen recht bestaat op kinderbijslag. Daartoe heeft de Svb overwogen dat op grond van het NMV1 een persoon geen recht meer heeft op kinderbijslag voor kinderen die op of na 2 januari 2021 in Marokko wonen, en dat de hierna te bespreken overgangsregeling niet op appellant van toepassing is omdat appellant voor 2 januari 2021 geen recht had op kinderbijslag.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. Hiertoe heeft de rechtbank overwogen dat vaststaat dat [naam kind 1] en [naam kind 2] vanaf hun geboorte in Marokko wonen. De rechtbank is van oordeel dat de Svb terecht verwijst naar het Verdrag, en dat het overgangsrecht niet opgaat.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak relevante wettelijke regels