Home

Centrale Raad van Beroep, 03-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2373, 23/743 PW

Centrale Raad van Beroep, 03-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2373, 23/743 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
3 december 2024
Datum publicatie
10 januari 2025
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:2373
Zaaknummer
23/743 PW

Inhoudsindicatie

Afwijzing aanvraag om bijzondere bijstand. Reiskosten. Kosten van PCR-test. Territorialiteitsbeginsel. Kosten niet aan Nederland verbonden. Geen zeer dringende redenen. Door het territorialiteitsbeginsel is het niet mogelijk bijzondere bijstand te verlenen voor reiskosten van appellant naar Turkije. Dat appellant kosten moet maken voor een juiste registratie in de Bpr in Nederland, leidt niet tot een ander oordeel. Bepalend is of de kosten zelf en niet de oorzaak van de kosten, waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd, aan Nederland zijn verbonden. Wat appellant heeft aangevoerd zijn geen zeer dringende redenen voor bijstandsverlening op grond van artikel 16, eerste lid, van de PW.

Uitspraak

23/743 PW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 januari 2023, 22/1238 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Haarlem (college)

Datum uitspraak: 3 december 2024

SAMENVATTING

Het gaat in deze zaak om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor reiskosten en de kosten van een PCR-test naar Turkije. Het college heeft de aanvraag terecht afgewezen omdat de kosten niet aan Nederland zijn verbonden. Dat de eis van gelegaliseerde papieren in Nederland wordt gesteld, betekent niet dat de kosten die uit die eis voortvloeien, daardoor ook aan Nederland verbonden zijn. Er is geen sprake van zeer dringende redenen in de zin van artikel 16 van de Participatiewet (PW) om de kosten toch te vergoeden. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. Dit betekent dat het hoger beroep niet slaagt.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J. Sprakel, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 september 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Sprakel. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Dijkman Dulkes-Wan.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellant heeft op 30 april 2021 een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand op grond van de PW voor de reiskosten naar Turkije, de kosten van een PCR-test en de kosten van legalisatie van echtscheidingspapieren in Turkije. Daarbij heeft appellant aangegeven dat hij in Turkije een medische behandeling moet ondergaan omdat deze in Nederland niet mogelijk is en dat hij gelegaliseerde echtscheidingspapieren nodig heeft voor een juiste registratie in de Basisregistratie personen (Brp).

1.2.

Met een besluit van 20 mei 2021 heeft het college de aanvraag afgewezen. Na bezwaar is het college met een besluit van 25 januari 2022 (bestreden besluit), onder wijziging van de motivering, bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Daarbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het territorialiteitsbeginsel aan de vergoeding van de kosten in de weg staat omdat de kosten buiten Nederland worden gemaakt en niet aan Nederland zijn verbonden. Er is geen sprake is van zeer bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 16 van de PW.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

Het standpunt van appellant

3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

(getekend) J.T.H. Zimmerman

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels