Centrale Raad van Beroep, 12-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2411, 23/1649 AOW
Centrale Raad van Beroep, 12-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2411, 23/1649 AOW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 12 december 2024
- Datum publicatie
- 24 december 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:2411
- Zaaknummer
- 23/1649 AOW
Inhoudsindicatie
Terugvordering van teveel betaald pensioen op grond van de AOW. Schending inlichtingenverplichting. Appellant heeft zijn huwelijk later wel uit eigen beweging gemeld, daarom wordt de boete gematigd tot 25% van het teveel ontvangen AOW-pensioen. De Raad heeft in een tussenuitspraak van 18 april 2024 zijn uitleg van het begrip “dringende redenen” verruimd. Beleidsregels Svb zijn opgenomen in LJN SB1407. De Raad voorziet zelf in de zaak en zal het bedrag van de terugvordering op een lager bedrag vaststellen. De Svb heeft te kennen gegeven de boete niet te willen handhaven.
Uitspraak
23/1649 AOW
Datum uitspraak: 12 december 2024
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 9 mei 2023, 21/2234 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
In deze zaak gaat het om de terugvordering van teveel betaald pensioen op grond van de AOW. De Svb ziet in de omstandigheden van het geval alsnog dringende redenen om gedeeltelijk van terugvordering af te zien en heeft daarom de terugvordering verlaagd. De Raad is van oordeel dat de Svb tot deze conclusie kon komen.
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. W.H.A. Bos, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben schriftelijke vragen van de Raad beantwoord.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2024. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant ontvangt sinds mei 2015 een AOW1-pensioen naar de norm voor een ongehuwde. Op [datum] 2015 is hij getrouwd. Zijn echtgenote woont in Marokko.
In mei 2018 heeft appellant kinderbijslag aangevraagd. Daarbij heeft hij aan de Svb gemeld dat hij is gehuwd. De Svb heeft hierop informatie opgevraagd over de gezinssamenstelling bij het Marokkaanse orgaan.
Met een besluit van 27 augustus 2020, in bezwaar gehandhaafd, heeft de Svb het recht op AOW herzien naar de norm voor gehuwden met ingang van 1 januari 2016. Dit besluit is rechtens onaantastbaar geworden.
De Svb heeft met een besluit van 18 november 2020 de onverschuldigd betaalde AOW over de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 mei 2020 teruggevorderd. Het gaat om een bedrag van € 14.833,81. Ook is een boete opgelegd vanwege overtreden van de inlichtingenverplichting. Omdat appellant zijn huwelijk later wel uit eigen beweging heeft gemeld, wordt de boete gematigd tot 25% van het teveel ontvangen AOW-pensioen. Dit besluit is met een beslissing op bezwaar van 3 augustus 2021 gehandhaafd (het bestreden besluit).
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Standpunten van partijen in hoger beroep
3. De Svb heeft tijdens de procedure in hoger beroep laten weten alsnog dringende redenen te zien om gedeeltelijk van terugvordering af te zien en de boete te willen intrekken. Appellant vindt de door de Svb voorgestelde matiging van de terugvordering te laag. De standpunten van partijen worden vanaf 4.4 besproken.