Centrale Raad van Beroep, 09-01-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:35, 22/2444 PW
Centrale Raad van Beroep, 09-01-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:35, 22/2444 PW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 9 januari 2024
- Datum publicatie
- 15 januari 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2024:35
- Zaaknummer
- 22/2444 PW
Inhoudsindicatie
Bezwaar terecht niet-ontvankelijk. Weigering vrijstelling griffierecht door rechtbank.
Het college heeft met de betaling aan budgetbeheer uitvoering gegeven aan het besluit tot verlening van bijstand en heeft daarbij acht geslagen op de nadien gemaakte afspraken tussen appellant en budgetbeheer. Van (het nalaten van) een handeling als bedoeld in artikel 79 van de PW kan dan ook niet worden gesproken.
Uitspraak
22/2444 PW, 22/2445 PW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 juli 2022, 21/2410 en 21/2412 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
Datum uitspraak: 9 januari 2024
het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen (college)
In deze zaak gaat het om de vraag of sprake is van een met een besluit gelijk te stellen situatie zoals bedoeld in artikel 79 van de Participatiewet (PW). De Raad komt tot het oordeel dat hiervan geen sprake is. Daarnaast oordeelt de Raad dat de rechtbank terecht het verzoek van appellant om vrijstelling van de verplichting tot betaling van het griffierecht heeft afgewezen.
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft een nader stuk ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 28 november 2023. Appellant is verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door E.D. Ferwerda.
OVERWEGINGEN
Inleiding
1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Appellant ontvangt sinds 16 mei 2017 bijstand op grond van de PW naar de norm voor een alleenstaande.
Appellant heeft in verband met zijn financiële situatie op 19 november 2020 een overeenkomst tot financieel beheer getekend met de gemeente Heerenveen, afdeling budgetbeheer (budgetbeheer). Hierin is onder meer overeengekomen dat appellant budgetbeheer machtigt tot het verrichten van alle (rechts)handelingen ten behoeve van het beheer van de financiën van appellant. De bijstand wordt om die reden eerst overgemaakt op een rekeningnummer van budgetbeheer. Hiertoe heeft appellant op 23 november 2020 een volmacht getekend. Nadat budgetbeheer namens appellant enkele betalingen verricht, wordt het resterende bedrag van de bijstandsuitkering overgemaakt naar de rekening van appellant.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van de betaling van de bijstand over de maanden april 2021 en mei 2021.
Bij besluiten van 14 juni en 5 juli 2021 (bestreden besluiten) heeft het college de bezwaren van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Hieraan heeft het college ten grondslag gelegd dat de bijstand in beide maanden tijdig, namelijk op de 30ste van de maand, is overgemaakt aan budgetbeheer. Als gevolg hiervan is in beide gevallen geen sprake van een met een besluit gelijk te stellen situatie als bedoeld in artikel 79 van de PW.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard en daarmee de bestreden besluiten in stand gelaten.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.