Home

Centrale Raad van Beroep, 13-03-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:487, 23/2393 AOW

Centrale Raad van Beroep, 13-03-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:487, 23/2393 AOW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
13 maart 2024
Datum publicatie
15 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:487
Zaaknummer
23/2393 AOW

Inhoudsindicatie

Na intrekking van beroep bij de rechtbank zijn de verzoeken om proceskostenveroordeling en schadevergoeding terecht afgewezen, omdat de Svb niet aan betrokkene was tegemoetgekomen. Niet horen op zitting leidt in dit geval niet tot een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

23/2393 AOW

Datum uitspraak: 13 maart 2024

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2023, 22/2347 (aangevallen uitspraak) en het verzoek om schadevergoeding

Partijen:

De erven van [betrokkene] (betrokkene), laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (de erven)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

SAMENVATTING

Betrokkene heeft het beroep bij de rechtbank ingetrokken. De verzoeken om een proceskostenveroordeling en schadevergoeding zijn door de rechtbank terecht afgewezen, omdat de Svb niet aan betrokkene was tegemoetgekomen. De rechtbank heeft echter ten onrechte het onderzoek gesloten zonder betrokkene te horen op een zitting. Dit leidt in dit geval niet tot een proceskostenveroordeling.

PROCESVERLOOP

Betrokkene is op [overlijdensdatum] 2023 overleden. Namens de erven heeft [naam dochter] , dochter en gemachtigde van betrokkene, hoger beroep ingesteld. De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 februari 2024. Namens de erven is verschenen [naam dochter] . De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.G. Starreveld.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Betrokkene is in mei 2021 vanuit Curaçao naar Nederland gekomen. Haar aanvraag om een AIO-aanvulling1 is bij besluit van 20 december 2021 door de Svb afgewezen. Het bezwaar tegen dat besluit is bij besluit van 4 april 2022 niet-ontvankelijk verklaard omdat het buiten de bezwaartermijn is ingediend en geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Betrokkene heeft tegen het besluit van 4 april 2022 beroep bij de rechtbank ingesteld. In het verweerschrift bij de rechtbank heeft de Svb opgemerkt dat het te late bezwaar wel als nieuwe aanvraag tot AIO is aangemerkt en dat de beoordelingsprocedure van dit verzoek nog loopt. Bij brief van 1 september 2022 heeft [naam dochter] , namens betrokkene, het beroep bij de rechtbank tegen het besluit van 4 april 2022 ingetrokken. Hierbij heeft zij verzocht om vergoeding van proceskosten en betaling van het griffierecht.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene het beroep heeft ingetrokken. Volgens de rechtbank is niet gebleken dat de Svb is teruggekomen op het standpunt in het besluit van 4 april 2022. De Svb is niet aan betrokkene tegemoetgekomen en er was geen sprake van een onrechtmatig besluit zodat er geen reden is voor een proceskostenveroordeling, schadevergoeding en betaling van het griffierecht. De rechtbank heeft het verzoek om de Svb te veroordelen in de proceskosten en het verzoek om schadevergoeding dan ook afgewezen.

Het standpunt van de erven

3. De erven hebben naar voren gebracht dat betrokkene ten onrechte niet is gehoord op een zitting van de rechtbank, terwijl zij wel tijdig had aangegeven op een zitting gehoord te willen worden. De rechtbank heeft ten onrechte de zaak buiten zitting afgedaan en bovendien te laat uitspraak gedaan. Daardoor heeft betrokkene schade geleden. Verder is betoogd dat de rechtbank ten onrechte geen proceskostenveroordeling heeft uitgesproken en geen schadevergoeding heeft toegekend. [naam dochter] heeft aangegeven dat zij veel (proces) kosten voor alle procedures van betrokkene heeft gemaakt. Bovendien had betrokkene geen inkomen en kon zij ook de kosten voor zorg tijdens haar ziekte niet betalen. Deze kosten heeft [naam dochter] voorgeschoten.

Het oordeel van de Raad

Conclusie

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 8:57, eerste lid

Artikel 8:75, eerste lid

Artikel 8:75a, eerste lid

Artikel 8:88

Besluit proceskosten bestuursrecht

Artikel 1, aanhef en onder a