Home

Centrale Raad van Beroep, 12-04-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:724, 23/1917 WSF

Centrale Raad van Beroep, 12-04-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:724, 23/1917 WSF

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
12 april 2024
Datum publicatie
16 april 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:724
Zaaknummer
23/1917 WSF

Inhoudsindicatie

Aan appellant is geen studiefinanciering toegekend over de maand september 2021, omdat appellant op de eerste dag van die maand nog niet kon worden beschouwd als (migrerend) werknemer. Op de peildatum (1 september 2021) werd nog niet voldaan aan de nationaliteitseis van van de Wsf 2000. Geen sprake van verboden (indirecte) ongelijke behandeling van vergelijkbare gevallen.

Uitspraak

23/1917 WSF

Datum uitspraak: 12 april 2024

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 mei 2023, 22/1946 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister)

SAMENVATTING

De Raad is met de rechtbank van oordeel dat de minister aan appellant geen studiefinanciering hoefde toe te kennen over de maand september 2021, omdat appellant op de eerste dag van die maand nog niet kon worden beschouwd als (migrerend) werknemer.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P.S. Folsche, advocaat, hoger beroep ingesteld. De minister heeft geen verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 1 maart 2024. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Folsche en mr. G Gabrelian, advocaat. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.J.M. Naber.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1.1.

Appellant heeft op 26 augustus 2021 studiefinanciering aangevraagd in de zin van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000), in de vorm van een reisvoorziening.

1.2.

Bij besluit van 28 september 2021 heeft de minister deze aanvraag afgewezen voor zover die betrekking heeft op de periode september tot en met december 2021. Naderhand is bij besluiten van 11 maart 2022 en 19 december 2022 aan appellant een reisvoorziening toegekend voor de maanden oktober tot en met december 2021.

1.3.

Bij besluit van 11 maart 2022 (bestreden besluit) heeft de minister het besluit van 28 september 2021 in zoverre gehandhaafd dat aan appellant geen studiefinanciering wordt toegekend voor de maand september 2021.

De aangevallen uitspraak

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, voor zover dat betrekking heeft op de maand september 2021. Appellant was op de peildatum 1 september 2021 geen (migrerend) werknemer.

Het standpunt van appellant

3. Appellant heeft in hoger beroep (opnieuw) naar voren gebracht dat de peildatum buiten toepassing moet worden gelaten, omdat deze indirect discriminerend is, en derhalve strijdig met artikel 45 van het VWEU.1 De peildatum maakt op zichzelf geen onderscheid naar nationaliteit en voor de meeste van de door de peildatum bestreken gevallen is de uitwerking daarvan ook gelijk. Dat geldt volgens appellant echter niet voor de uitwerking van de peildatum in verhouding tot het nationaliteitscriterium. Op dit punt benadeelt de peildatum migrerend werknemers, terwijl de kans dat Nederlanders daardoor worden benadeeld voornamelijk theoretisch is. Het nationaliteitscriterium vereist van Nederlanders slechts dat zij de Nederlandse nationaliteit bezitten, en van onderdanen van andere lidstaten dat zij, naast hun Unieburgerschap, in Nederland werkzaam zijn. Voor Nederlanders werkt de peildatum aldus nadelig als zij het Nederlanderschap verkrijgen gedurende hun studie. Unieburgers worden door de peildatum benadeeld omdat het gebruikelijk is dat zij gedurende hun studie regelmatig van baan wisselen, en zij telkens wanneer zij dat doen een maand studiefinanciering dreigen mis te lopen. Dat betekent dat de peildatum in het nadeel werkt in het bijzonder van migrerend werknemers. Gesteld noch gebleken is dat voor deze indirecte discriminatie een objectieve rechtvaardigingsgrond bestaat.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels